Mark 11:15

Reiniging van de tempel

Ze komen weer in Jeruzalem. Daar gaat de Heer weer de tempel binnen. Markus beschrijft hoe het er in Gods huis praktisch toegaat. Nu treedt de Heer Jezus hardhandig op tegen allen die verkopen en kopen in de tempel. Hij heeft bij het begin van Zijn dienst ook al een keer de tempel gereinigd (Jh 2:14-16). Hier doet Hij het een tweede keer, aan het einde van Zijn dienst. Dat deze tweede keer nodig is, betekent dat de eerste keer geen blijvend resultaat heeft opgeleverd. Nadat Hij toen was weggegaan, hebben de handelaars hun spullen weer in de tempel gebracht en zijn verdergegaan met hun zondig bedrijf.

Als de Heer de tempel heeft gereinigd, blijft Hij erop toezien dat er in Gods huis geen dingen gebeuren die verboden zijn. Met gezag treedt Hij op tegen mensen die de heiligheid van Gods huis met voeten treden, mensen die de tempel als een gewone plaats betreden. Hij staat niet toe dat iemand een voorwerp door de tempel draagt. Het betreft mogelijk mensen die van de markt kwamen en gewoon met hun spullen door de tempel liepen omdat het de kortste weg naar huis was.

Niet alleen reinigt en verbiedt Hij, Hij verklaart en rechtvaardigt Zijn optreden door te wijzen op wat “geschreven” staat. Hij stelt het in vragende vorm, maar op een wijze die duidelijk maakt dat ze dit allemaal hadden moeten weten. Hij wijst op Gods bedoeling met Zijn huis. Het zou een huis van gebed moeten zijn (Js 56:7b).

Bidden is het omgekeerde van kopen. Bidden is vragen. God geeft Zijn huis om het de mens mogelijk te maken in gebed tot Hem te komen. Het is een huis van gebed niet alleen voor Israël, maar voor alle volken. Het geeft de reikwijdte aan van Gods verlangen dat uitgaat naar alle volken en van Zijn wens dat alle volken tot Hem komen. Als Paulus schrijft over ons gedrag in de gemeente als Gods huis (1Tm 3:15), is zijn allereerste vermaning dat daarin moet worden gebeden (1Tm 2:1-6).

In plaats van Gods huis te maken tot een huis waar God met eerbied wordt genaderd, heeft de mens er een terrein van gemaakt waar handelgedreven en winst gemaakt wordt. Het is “een rovershol” geworden, vanwege de oneerlijke winst en vanwege het beroven van God van Zijn eer. In de christenheid worden de christenen beroofd van de behoudenis, van de Christus van de Schriften, terwijl ze menen dat het allemaal te koop is. Een koopprijs is bijvoorbeeld het verrichten van goede werken. Door te menen dat daardoor de behoudenis wordt verkregen, wordt de waarde van het werk van Christus schromelijk onderschat.

De godsdienstige leiders die uit zijn op winst, willen de Heer ombrengen, maar ze durven niet omdat ze bang zijn de hele menigte tegen zich te krijgen. Zijn leer maakt indruk op de menigte. Hoewel Zijn leer geen radicale verandering in het volk teweegbrengt, voelen de mensen aan dat hier Iemand met een niet tegen te spreken gezag spreekt.

Copyright information for DutKingComments