Mark 14:1

Jezus moet gedood worden

Het Pascha vormt de grondslag van alle andere feesten. Het is het in herinnering houden van de verlossing uit Egypte en de bevrijding van het oordeel over de eerstgeborenen (Ps 78:51; Ps 136:10). Het Feest van de ongezuurde broden is daar nauw aan verbonden. Het volgt erop, is daarvan het resultaat. Het stelt de heiliging van het hele leven van de verloste voor.

Het Pascha spreekt van de Heer Jezus als het offer waardoor wij zijn bevrijd van de macht van de wereld, waarvan Egypte een beeld is, en het oordeel van God, waarvan de dood van de eerstgeborenen een beeld is. De Heer Jezus wordt in dit evangelie als het zondoffer voorgesteld – in Mattheüs als het schuldoffer; in Lukas als het dank- of vredeoffer en in Johannes als het brandoffer.

Wie door Hem is verlost, behoort een leven te leiden – en zal dat ook willen doen – dat aan Hem is toegewijd. Daarvan spreekt het Feest van de ongezuurde broden dat door Markus in één adem met het Pascha wordt genoemd (Mk 14:1; 12; vgl. Lk 22:1). Dat feest duurt zeven dagen. Het is een beeld van het hele leven van de gelovige, waarin de zonde, waarvan het zuurdeeg een beeld is, geen plaats mag hebben.

De feesten die de Heer Jezus Zelf heeft ingesteld (Lv 23:1-8) – Hij is immers Jahweh –, worden voor de overpriesters en schriftgeleerden een gelegenheid om Hem, Die deze feesten heeft ingesteld, te grijpen en te doden. De ergste vijanden zijn altijd zij die het meest met het licht in aanraking zijn geweest. De godsdienstige leiders, die deze feesten op een God waardige wijze aan het volk moesten onderrichten, beraadslagen hoe ze Hem, van Wie deze feesten spreken, zullen doden!

Maar: De mens wikt, maar God beschikt (Sp 16:1). Dat zien we ook hier. Zij zeggen: Niet op het feest. God zegt: Wel op het feest. En wat betekenen de beraadslagingen van mensen als God al van oudsher heeft besloten dat het wel op het feest zal zijn? Het zal op die dag en op dat feest gebeuren, het feest dat in feite de voorafschaduwing is van de dood van Christus. De soevereiniteit van God blijkt uit het feit dat Hij voor de uitvoering van Zijn plannen gebruikmaakt van de verdorven wil van de mens.

Hun overlegging om het niet op het feest te doen wordt ingegeven door angst voor opschudding onder het volk. Ze weten dat het volk Christus bewondert om Zijn werken en Zijn goedheid.

Copyright information for DutKingComments