Mark 14:26

Instelling van het avondmaal

Tijdens het eten van het Pascha stelt de Heer het avondmaal in. Het avondmaal wordt hier duidelijk van het Pascha onderscheiden. Tegelijk is het er ook zeer nauw aan verbonden. Het avondmaal spreekt evenals het Pascha van Hemzelf. Maar er is een verschil. Het Pascha is de herinnering aan een gebeurtenis. Het is geen herinnering aan het lam, maar aan het voorbijgaan van het oordeel. Het avondmaal daarentegen is in de eerste plaats de herinnering aan een Persoon.

De Heer neemt niet een stuk van het paaslam, maar van het brood. Hij neemt iets nieuws en stelt iets nieuws in. In het brood stelt Hij Zichzelf voor. Het gebroken brood ziet op Hem in Zijn overgave op het kruis. Paulus voegt later door de leiding van de Heilige Geest aan het brood nog een nieuwe gedachte toe. Het ene brood stelt de hele gemeente voor (1Ko 10:17). Ook de gemeente wordt het lichaam van Christus genoemd (Ko 1:18).

De Heer Jezus geeft Zijn discipelen het gebroken brood. Het is Zijn maaltijd en Hij is de Gastheer. Judas is er dan niet meer bij. Het avondmaal is alleen voor kinderen van God en niet voor ongelovigen. Met een kort en daardoor veelzeggend “neemt” nodigt Hij uit van het brood te nemen. Hij verklaart daarbij wat ze mogen nemen: ze mogen Zijn lichaam nemen. Het is dat lichaam waarin Hij op volmaakte wijze God heeft gediend als de ware Dienaar en Profeet. Alles wat Hij is en heeft gedaan, wordt ons in het ‘neemt’ ter beschikking gesteld. Hij kon dat doen omdat Hij Zijn lichaam overgaf in de dood, want Hij geeft het brood als gebroken brood.

De leer van de rooms-katholieke kerk dat het brood verandert in het werkelijke lichaam van Christus, is een verderfelijke dwaling. Als de Heer hier tegen Zijn discipelen zegt “dit is Mijn lichaam”, is Hij Zelf nog lichamelijk aanwezig. Hij bedoelt ermee te zeggen dat dit brood Zijn lichaam voorstelt, dat het er een symbool van is. We kunnen het vergelijken met een foto die iemand aan een ander laat zien en zegt: ‘Dit is mijn vrouw.’ Niemand zal op de gedachte komen in dat stukje papier zijn vrouw te zien. Het gaat om de afbeelding. Zo is het brood op dat moment de afbeelding van het lichaam van Christus, terwijl het gewoon brood is en blijft.

Bij het avondmaal hoort ook de drinkbeker. De Heer neemt die, dankt ook daarvoor en geeft die aan Zijn discipelen. Zij drinken er allen uit. De beker gaat rond. Het symboliseert de gemeenschap die zij met elkaar hebben. De drinkbeker hoorde ook niet tot het Pascha. Daarover wordt niet in Exodus gesproken.

De Heer zegt wat de beker voorstelt. De wijn die daarin is, stelt Zijn bloed voor. Hij zegt van het bloed van het verbond”. Daarmee wijst Hij op het resultaat van Zijn werk. De discipelen kennen het bloed, maar dan als iets wat in Egypte tegen het oordeel beschermde (Ex 12:13). Hier is het bloed de grondslag van het nieuwe verbond. Op grond van Zijn vergoten bloed zullen velen deel krijgen aan het nieuwe verbond dat God met Zijn volk zal sluiten.

Op grond van het oude verbond heeft Israël alle beloften verspeeld en wacht hun slechts het oordeel. Het oude verbond is ook bekrachtigd met bloed, maar dat is oordeelsbloed (Ex 24:8). Door het bloed van Christus kan God een nieuw verbond met Zijn volk sluiten. Terwijl het volk heeft gefaald om aan al Gods eisen te voldoen, heeft Christus daaraan volmaakt voldaan. Het nieuwe verbond vraagt niets van de mens. Alles wat nodig is voor het nieuwe verbond, heeft Hij gedaan. Allen die zich bekeren tot God en geloven in de Heer Jezus, krijgen deel aan de zegeningen van dat nieuwe verbond. Voor Israël zijn dat de in het Oude Testament beloofde aardse zegeningen en voor de gemeente zijn dat de geestelijke hemelse zegeningen.

Zelf zal Hij niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok. Dat wil zeggen dat het bloed, voorgesteld door de wijn, de vrucht van de wijnstok, niet alleen van vergeving van zonden spreekt, maar ook van de vreugde die voortvloeit uit het vergieten van Zijn bloed. De wijn spreekt van de vreugde van hen die bij Hem horen. Deze vreugde staat tegenover de angst van Israël in de Paschanacht. Paulus spreekt over de drinkbeker van lofzegging (1Ko 10:16). Dat onze zonden vergeven zijn, is een oorzaak van vreugde.

In verband met het nieuwe verbond spreekt het ook van de zegeningen van het vrederijk op aarde. Dat vrederijk, waarin het nieuwe verbond zal worden vervuld, is er nog niet. Door Zijn dood is er voor Hem geen aardse vreugde meer. Daarom drinkt Hij niet meer van de vrucht van de wijnstok. Maar de tijd zal komen dat het koninkrijk van God op aarde wordt gevestigd. Dan zal Hij op een nieuwe manier van de vrucht van de wijnstok drinken. Dan zal Hij tot verzadiging toe de grote vreugde genieten van de heerlijke resultaten van Zijn werk met betrekking tot Israël (Js 53:11). Voor ons is die vreugde er wel en wel in het koninkrijk van God (Rm 14:17).

Ondanks het lijden dat Hem wacht, zingt de Heer aan het einde van de maaltijd met Zijn discipelen de lofzang tot eer van God. Dat zullen de Psalmen 113-118 geweest zijn. Daarna gaan ze naar buiten, naar de Olijfberg. Daar zal Hij in Gethsémané de zwaarste geestelijke strijd ooit strijden, met het oog op het werk dat Hij zojuist in het avondmaal voor de harten van Zijn discipelen heeft gesteld.

Copyright information for DutKingComments