Mark 16:2

De opstanding

Hoewel de Heer heeft gezegd dat Hij op de derde dag zal opstaan, komen de vrouwen met specerijen om Hem te zalven. Ze kopen die zodra de sabbat voorbij is. Hoewel ze iets willen doen wat niet hoefde te gebeuren, tonen de vrouwen een gezindheid die past bij mensen die de Heer liefhebben. Hij is alles voor hen.

Maria van Bethanië is er niet bij. Zij heeft Hem gezalfd en dit gedaan vóór Zijn begrafenis (Mk 14:8). Zij heeft al Zijn woorden ingedronken (Lk 10:39) en geloofd dat Hij zou opstaan. Daarover had Hij immers ook gesproken (Mk 8:31; Mk 9:31; Mk 10:34).

Het is zeer vroeg op de eerste dag van de week. Dat wijst op het nieuwe begin. De dag van de opstanding is de zondag. Terwijl de vrouwen bij de plaats komen waar de dood heerst, gaat de zon op. De dood is overwonnen, de zon verschijnt. De angst kan verdwijnen, een nieuwe periode breekt aan. De vrouwen zien nog niets van al het nieuwe dat met de opstanding van de Heer Jezus is gekomen. Zij zien zich geplaatst voor een grote moeilijkheid. De steen die het graf afsluit, kunnen zij niet wegrollen. Hoe moeten ze nu Zijn lichaam zalven? Ze kunnen nog geen moment aan de opstanding denken.

Als ze bij het graf komen, zien ze dat de grote steen is afgewenteld. Hun probleem is er niet. De steen is niet afgewenteld om de Heer eruit te laten, maar om hen erin te laten. Ze gaan in het graf en zien daar een jongeman zitten. De jongeman is een engel. Hij bezit de eeuwige jeugd omdat hij niet bij de aarde, maar bij de hemel hoort. Zijn verschijning maakt indruk.

Markus merkt op dat hij aan de rechterkant zit en dat hij is bekleed met een lang wit kleed. De hele verschijning past bij de geweldige gebeurtenis van de opstanding van Christus. De dood is overwonnen, er is iets nieuws ontstaan. Door de opstanding is de basis gelegd van een nieuwe schepping. “Jongeman” spreekt van de eeuwige frisheid en de kracht van het nieuwe. Dat hij “aan de rechterkant” zit, spreekt van de eeuwige kracht en heerlijkheid van dat nieuwe. Het is de plaats die Christus bij God inneemt (Mk 16:19). Dat hij is bekleed met “een lang wit kleed”, spreekt van het eeuwige resultaat van dat nieuwe: ieder die er deel aan heeft, is rein en zuiver voor God (Op 7:9).

De jongeman uit Markus 14 (Mk 14:51) staat met deze jongeman in contrast. Die jongeman wilde volgen in eigen kracht, de kracht van het vlees. Dan kan er alleen falen zijn.

De engel stelt de vrouwen gerust. Hij weet dat ze op zoek zijn naar Hem Die zij kennen als de verachte Jezus uit het verachte Nazareth. Hij spreekt met deze woorden zijn waardering voor hen uit. Het is de waardering van de hemel omdat zij zich aan die Persoon hebben verbonden. Hij stelt hen ook gerust wat betreft hun geliefde Heer. De engel kan hun zeggen dat Hij is opgewekt. Hij is niet meer in het graf. Ze kunnen zich er zelf van overtuigen. Ze moeten maar kijken naar de plaats waar zij Hem hadden gelegd. Die plaats is leeg.

De engel zendt hen weg van het graf met een boodschap van de Heer voor Zijn discipelen. Hij zegt hun dat ze tegen de discipelen moeten zeggen waar ze Hem kunnen vinden. Hij zegt ook tegen hen dat ze dit speciaal tegen Petrus moeten zeggen. Daardoor zal hij de verzekering krijgen dat de Heer hem liefheeft en wil dat hij er ook bij is.

De engel doet niets anders dan herinneren aan wat de Heer eerder heeft gezegd over Zijn opstanding en over de plaats waar ze Hem kunnen zien (Mk 14:28). De Heer gaat altijd voorop. Als we Hem volgen, zullen we Hem zien. Wat Hij toen heeft gezegd, is de aanleiding geweest voor de verklaring van Petrus dat hij Hem nooit zou verloochenen (Mk 14:28-29). De boodschap van de vrouwen zal voor Petrus een grote bemoediging zijn.

In al hun liefde voor de Heer kunnen ze de ontmoeting met de hemel niet aan. Ze zijn er niet aan toe om hemelse dingen aan te horen. Het maakt hen bang en ontzet en ze vluchten weg. Ze durven er met niemand over te praten. Later zullen ze er de rijkdom van leren kennen. De Heer kent hun oprechtheid en zal hun liefde beantwoorden.

Copyright information for DutKingComments