Mark 2:10

Vergeving van zonden en genezing

De eerste woorden die de Heer tot de verlamde spreekt, zijn niet ‘sta op en loop’, maar zijn woorden van vergeving van zijn zonden. Hij spreekt hem eerst aan als “kind”. Dat getuigt van Zijn liefde. Ook de verlamde gelooft, maar zijn werkelijke probleem zit dieper dan zijn lichaam. Het lijkt erop dat de verlamming veroorzaakt is door een bepaalde zonde. De Heer weet de werkelijke oorzaak van alle kwalen en reikt het geneesmiddel aan: vergeving van zonden. Zijn woorden moeten balsem voor de ziel van de verlamde zijn geweest. Vergeving wil zeggen dat God de zonden niet meer ziet en ze zelfs niet meer gedenkt. Voor God is vergeving de deur waardoor Hij alle zegeningen aan Zijn ‘kind’ geeft.

De aanwezigheid en het handelen van de Heer openbaren niet alleen geloof, maar ook ongeloof. De schriftgeleerden die er zijn, reageren in hun harten. Ze kunnen in de menigte niet met elkaar overleggen, maar ze hebben allen dezelfde gedachte. Ze horen iets wat niet in hun theologie past omdat ze Hem, Die de Zoon van God is, niet erkennen. Ze oordelen terecht dat alleen God zonden kan vergeven. Maar ze dwalen zeer door Hem van lastering te beschuldigen omdat ze niet zien dat in deze dienende Zoon des mensen God onder hen is.

Elke zonde is altijd een zonde tegen God en daarom is bovenal vergeving door Hem nodig. Op grond van die vergeving kunnen mensen ook elkaar de zonden vergeven (Ef 4:32). Alleen geloof ziet in de Heer Jezus God. Dat Hij God de Zoon is, blijkt ook uit het feit dat Hij de overleggingen van hun harten kent. Hij kijkt in het hart van de verlamde en ziet zijn zonde. Hij ziet geloof bij de vrienden. Hij ziet bij de schriftgeleerden wat zij denken. Hij is het vleesgeworden Woord voor Wie alle dingen naakt en geopend zijn (Ps 94:11; Ps 139:2; Hb 4:12-13).

Hij spreekt hen aan op het overleg dat zij in hun harten voeren. Hij gaat niet met hen in discussie, maar stelt vragen en verricht een daad waaruit blijkt Wie Hij is. Hij vraagt hun te oordelen wat gemakkelijker is: zonden vergeven of genezen? Voor hen is het allebei onmogelijk en voor God is het allebei mogelijk. Een van de bewijzen van de afvalligheid van de rooms-katholieke kerk is de vermetelheid de macht tot vergeving van zonden op te eisen en uit te voeren in de praktijk van de biecht. Vergeving kan in woorden worden uitgesproken, maar het zijn slechts aanmatigende woorden zonder enige kracht.

De Heer Jezus noemt Zichzelf “de Zoon des mensen”. Die Naam spreekt van Zijn verwerping nu en van Zijn heerlijkheid over de hele schepping in de toekomst. Hij heeft macht op aarde zonden te vergeven. Vergeven van zonden gebeurt op aarde en niet in de hemel. Het gebeurt op de hele aarde en beperkt zich niet tot Israël.

Hij voegt aan Zijn machtwoord van de vergeving van zonden Zijn machtwoord van genezing toe. Als Hij op aarde is, horen vergeving en genezing bij elkaar. Hij is Jahweh “Die al uw ongerechtigheid vergeeft, Die al uw ziekten geneest” (Ps 103:3). Dan laat Hij de man zijn rustbed, dat hem zo lang heeft gedragen, opnemen en naar zijn huis gaan. Daar mag hij laten zien en vertellen wat de Heer aan hem heeft gedaan.

Tegelijk met de opdracht om op te staan, zijn rustbed op te nemen en te lopen geeft de Heer de man de kracht om dat te doen, met daarbij de bekwaamheid die kracht te gebruiken. Hij staat dan ook op en gaat naar buiten. Eerst lag hij in uiterlijke rust op zijn bed, maar was hij van binnen onrustig. Nu is hij van binnen rustig en uiterlijk vol activiteit. Hij kan nu wandelen en dienen met rust in zijn hart. Zo hoort het ook bij ons te zijn.

De mensen die dit allemaal hebben gezien, zijn buiten zichzelf. Ze waren met velen naar het huis gekomen waar Hij was omdat ze van Hem hadden gehoord. Nu hebben ze ook gezien waartoe Hij in staat is. Ze verheerlijken God voor dit ongekende wonder. Elk wonder waardoor iemand in staat wordt gesteld om te dienen, is een reden om God te verheerlijken.

Copyright information for DutKingComments