Mark 6:31

Bij de Heer

De Heer heeft Zijn twaalf discipelen in Mk 6:7 uitgezonden. Hier komen ze bij Hem terug, zonder daartoe een speciaal bevel te hebben gekregen. Ze worden “apostelen” genoemd. Apostel betekent ‘gezondene’. Ze komen terug bij de nederige Dienaar om Hem te berichten alles wat ze hebben gedaan en geleerd. In hun verslag beginnen ze met hun daden. Daarna vertellen ze Hem welk onderwijs ze hebben gegeven.

Het is goed dat ze terugkomen bij hun Meester om verslag uit te brengen. Het is een voorbeeld voor ons om, als we iets voor de Heer hebben mogen doen, daarvan aan Hem verslag te doen. Laten we van het voorbeeld van de discipelen ook leren dat het voor ons niet zozeer moet gaan om wat we hebben gedaan, maar wat we van Hem hebben doorgegeven aan onderwijs. Dat kan mondeling zijn, maar ook door ons voorbeeld. We zouden elke week in staat moeten zijn te zeggen wat we van de Heer hebben geleerd in de school van God, want zolang we leven, zijn we op school. Als Paulus en Barnabas verslag doen, vertellen ze alles wat God met hen heeft gedaan (Hd 14:27; Hd 15:4).

De Heer is vol aandacht voor hen. Hij weet ook dat ze na hun dienst behoefte hebben aan wat rust. De velen die komen en ook weer gaan, genieten van de zegeningen van de dienst van de apostelen. Toch hebben ze geen werkelijke belangstelling voor de Heer, want ze blijven niet. Zulke ervaringen kunnen bijzonder ontmoedigen. Het vergt veel van de krachten, terwijl het resultaat zo gering lijkt. Er blijft altijd een overvloed aan werk die hen (en ons) zo in beslag kan nemen, dat zelfs de tijd om te eten erbij inschiet.

De Heer heeft van Zijn dienaren geen robots gemaakt die altijd maar door kunnen gaan. Hij neemt hen mee om bij Hem te zijn, want ware rust is alleen in Zijn gezelschap te vinden. Hij vindt het nodig dat Zijn dienaren zich af en toe afzonderen van het werk om met Hem alleen te zijn. Daarvoor moet ook een geschikte omgeving worden gevonden. Die geschikte omgeving is niet de stad met al zijn rumoer en vertier, maar een woeste plaats, waar niets is wat de zinnen kan prikkelen en men zich in alle rust en ongestoord door de Heer kan laten onderwijzen. Ten slotte zegt Hij dat ze “wat” mogen rusten. Het is niet de bedoeling om zich volledig aan het werk te onttrekken, maar om bij Hem weer de nodige krachten op te doen voor de volgende dienst.

De apostelen volgen Zijn advies op. Ze verlaten per schip het arbeidsterrein en de velen die komen en gaan, om naar een woeste plaats afzonderlijk te gaan. De rust blijft beperkt tot de rust in de boot. De mensen zien de Heer met Zijn discipelen weggaan. Ze zien ook waar ze heen varen. De Heer laat de boot niet een andere koers nemen, want Hij beschaamt nooit gewekte verwachtingen. De mensen die naar Hem toe willen komen, haasten zich zozeer, dat ze zelfs eerder dan het schip op de plek zijn waar het schip aan land komt.

Copyright information for DutKingComments