Mark 7:6-9

Het gebod van God tenietgedaan

In Zijn antwoord gaat de Heer niet de oorsprong van de overlevering bespreken en evenmin de nutteloosheid ervan aantonen. Hij toont direct de invloed aan van de overlevering op de gehoorzaamheid aan God. Hiervoor citeert Hij het Woord van God door Jesaja. Hij noemt hen huichelaars vanwege de onoprechtheid van hun streven. Het gaat de farizeeën en de schriftgeleerden om de eer van mensen en het gevoel van zelfvoldaanheid. Uiterlijk streven ze naar perfectie, terwijl hun hart ver van God vandaan en koud is.

God zoekt “waarheid in het binnenste” (Ps 51:8) en wenst aanbeden te worden in geest en waarheid (Jh 4:24). Huichelaars doen dingen alleen vanwege het uiterlijk, zonder dat het hart erbij betrokken is. Wij zijn huichelaars als wij ons godsdienstig gedragen, terwijl ons hart niet op de Heer, maar op mensen en onszelf is gericht. Gods oordeel komt over mensen met deze houding en gezindheid.

Als leringen van mensen de basis worden voor het vereren van God, blijft die verering leeg en zonder resultaat. Het is totaal nutteloos voor Hem, hoe geweldig de mens daar zelf ook van geniet en tevreden over is. Wie prijsgeeft wat van God komt, valt in handen van mensen. Het houden van de overlevering van de mensen in plaats van Gods gebod te gehoorzamen bewerkt een dramatische omkeer in de verhouding tussen mensen. Traditie veroorzaakt niet alleen ongehoorzaamheid aan wat God heeft gezegd, een negeren van Zijn Woord, maar doet Gods Woord ook teniet. Overleveringen openbaren zich als vijanden van Gods gebod.

De Heer Jezus illustreert Zijn woorden met het gebod dat God door Mozes aan Zijn volk heeft gegeven ten aanzien van het respect dat Hij eist voor hun vader en moeder. Hij stelt dat ze hun vader en moeder moeten eren. Daartegenover stelt Hij dat ze de dood zullen sterven als ze hun vader en moeder vloeken. Het is een duidelijk gebod en niet voor tweeërlei uitleg vatbaar.

De leiders hadden iets verzonnen waardoor zij het gebod van God om de ouders te eren konden omzeilen. Als de ouders arm waren, hadden de kinderen de plicht voor hen te zorgen. Daardoor ging er in de ogen van deze verdorven lieden geld verloren dat zij zich konden toe-eigenen. In hun verdorvenheid hadden ze een programma ontworpen om een bezit veilig te stellen voor godsdienstige doeleinden, waarbij tevens het geweten van de mensen ten aanzien van God werd gesust. De Israëliet die met zijn geld zijn behoeftige vader of moeder moest helpen, moest over dat geld gewoon het woord ‘korban’ uitspreken.

Het woord ‘korban’ bepaalde dat ze hun geld en goed aan God hadden gegeven. God is nu eenmaal hoger dan vader of moeder. Zo verviel hun geld en goed aan de godsdienstige leiders en bleven de ouders zonder hulp van de kinderen. Met gehuichelde vroomheid werd het geld aan God gewijd en aan de ouders onthouden, terwijl het in de zakken van de farizeeën en de schriftgeleerden verdween. Wat een duivelse manipulatie schuilt er in hun uitvinding van het uitspreken van het woord ‘korban’ over geld of goederen waarmee mensen hun ouders zouden moeten helpen.

Hier zien we de traditie tegenover de Schrift. De Heer behandelt de traditie om ‘korban’ te zeggen hier niet slechts als iets verkeerds tegen de ouders. Hij zegt dat het een opstandige daad is tegen een uitdrukkelijk gebod van God, waardoor het zijn kracht wordt ontnomen. En dit is maar één voorbeeld. De Heer had er zo nog vele aan kunnen toevoegen. Hij doet dat niet, want als dit voorbeeld niet overtuigt, zal geen van de andere aantoonbare gevallen dat doen en ook alle gevallen samen zullen hen niet overtuigen. Hun hart is daarvoor te verhard.

Copyright information for DutKingComments