Mark 9:24

De vader

Voordat de Heer tot handelen overgaat, vraagt Hij de vader hoelang dit de jongen al overkomt. Hij wil dat de vader nagaat, wanneer dit gedrag van zijn zoon is begonnen. We moeten de oorsprong van een nood opzoeken, de wortel ervan ontdekken.

De vader weet dat zijn zoon al van zijn jeugd af door een demon wordt geplaagd. Pas nu komt hij ermee naar de Heer. Al die tijd zal hij hebben geprobeerd zijn zoon tot een beheerst gedrag te bewegen, maar zonder resultaat. Ouders die hun kinderen niet meer in de hand kunnen houden, kunnen bij de Heer terecht. Belangrijk is wel om na te gaan of de oorzaak van hun onhandelbaarheid misschien ligt in de wijze waarop zij met hun kinderen in hun jeugd zijn omgegaan. Ze zullen zich moeten afvragen wat ze hebben toegelaten in huis, mogelijk zonder er zelf erg in te hebben gehad, maar wat hun kinderen tot een prooi van de boze heeft gemaakt.

De vader zegt wat de jongen allemaal heeft meegemaakt en wat hij met hem heeft doorgemaakt. Het werpen in het vuur van de beproeving en in het water van de nood zal ook gebeuren met het overblijfsel en Christus zal hen eruit bevrijden (Js 43:2). De vader is ten einde raad en smeekt de Heer of Hij iets kan doen voor de jongen. Hij doet een indringend beroep op Zijn ontferming om hem en zijn zoon te helpen.

De Heer Jezus gaat in op de woorden van de vader “als U iets kunt”. Met deze veronderstelling doet de vader tekort aan de mogelijkheden waarover Hij beschikt. De vader is er niet ten volle van overtuigd dat de Heer in staat is om de geest uit te drijven. Daarom zegt Hij, op een manier die verontwaardiging inhoudt: ‘Wat, “als U kunt”?’ Daarmee bedoelt Hij: ‘Natuurlijk kan Ik dat, daar hoeft u niet aan te twijfelen.’ Het probleem ligt bij de vader. Als die maar kan geloven dat Hij het kan, dan is het mogelijk dat Hij zijn zoon geneest. De Heer zegt als het ware: ‘Het “als” ligt niet aan Mijn kant, maar aan uw kant. Het gaat er niet om of Ik het doen kan, maar of u kunt geloven.’ Veranderingen in onze familie en in de plaatselijke gemeente als familie van God hangen af van ons geloof.

Dan spreekt de vader de woorden die al door talloze gelovigen in de mond zijn genomen als een uiting van verlangen om te geloven en de moeite die ze ermee hebben om het ook werkelijk te doen. Veel gelovigen hebben zich geplaatst gezien voor grote problemen. Ze hebben die grote problemen bij de Heer gebracht in het geloof dat Hij machtig is om die problemen op te lossen. Tegelijk speelde op de achtergrond toch nog de twijfel aangaande de grootte van hun geloof, of ze wel genoeg geloof hebben. Dan mag ook in vertrouwen dat woord worden gesproken waarbij wordt gevraagd om te helpen om te geloven.

Copyright information for DutKingComments