Matthew 1:21

De geboorte van Jezus Christus

Deze verzen zijn een combinatie van verborgenheid, waardigheid, eenvoud en schoonheid. In de tijd dat het huis van David in vergetelheid en armoede is weggezonken, begint de hemel in beweging te komen met betrekking tot de beloften. De gebeurtenissen worden op zo’n manier beschreven, dat het hart daarvan onder de indruk komt en aanbidt. De Eeuwige wordt Mens en wordt hier voorgesteld als de vervulling van de beloften aan Abraham. Hij komt niet in de pracht van Salomo, noch met ontelbare heilige engelen in Zijn gevolg. Hij maakt Zichzelf tot niets en neemt de gestalte van een slaaf aan, want Hij komt om te dienen.

Bij de geboorte van de Heer Jezus valt het op dat de Heilige Geest de oorsprong is (Mt 1:18) en dat Hij werkt in overeenstemming met het Woord (Mt 1:22-23). De Geest en het Woord werken altijd samen. Ze zijn altijd in overeenstemming en harmonie met elkaar. Ze zijn nooit los van elkaar en onmogelijk in strijd met elkaar.

Hoewel Jozef met Maria ondertrouwd is, wordt hij toch “haar man” genoemd (Mt 1:19; vgl. Mt 1:20: “uw vrouw”). Dat wijst erop dat ‘ondertrouwd zijn’ wat de verbinding betreft, praktisch gelijkstaat aan getrouwd zijn. De officiële huwelijkssluiting moet echter nog gebeuren, wat betekent dat er in de ondertrouwde staat geen geslachtsgemeenschap mag plaatsvinden. Als Jozef dan ook merkt dat Maria zwanger is, kan dat voor hem niets anders betekenen dan dat zij hoererij heeft gepleegd. Dat geeft hem het recht haar te verstoten (Mt 5:32; Mt 19:9).

Jozef handelt echter niet impulsief, maar “overdacht” de situatie. Dit past bij het kenmerk dat van hem wordt gegeven. We lezen van hem dat hij “rechtvaardig” is. Daardoor krijgt de Heer de gelegenheid Jozef de situatie duidelijk te maken. Door middel van een door Hem gezonden engel verklaart Hij in een droom aan Jozef wat er is gebeurd en wat er nog gaat gebeuren.

Omdat Jozef hier de belangrijke persoon is met het oog op de wet, verschijnt de engel hier aan hem. In het evangelie naar Lukas staat dat de engel aan Maria verschijnt (Lk 1:28). Ook komt hier de engel tot hem in een droom en niet zoals bij Maria overdag en zichtbaar.

Jozef wordt door de engel nadrukkelijk aangesproken als “zoon van David”. Dat onderstreept het wettige recht van de Heer Jezus op de troon van David, want naar de wet is Hij de erfgenaam van Jozef. De engel spreekt er ook over dat de Zoon Die in Maria is verwekt, verwekt is uit de Heilige Geest. Dat wil zeggen dat Hij de Zoon van God is, want de Heilige Geest is God.

Jozef krijgt de opdracht de Zoon van Maria de naam “Jezus” te geven. Die naam betekent ‘Jahweh de Heiland’, of ‘Jahweh is heil (of behoudenis)’. Die naam geeft aan Wie Hij is: Jahweh, de God van het verbond, en wat Hij is: Heiland of heil of behoudenis. Daaruit volgt wat Hij zal doen: Hij zal Zijn volk verlossen van hun zonden. Hoe volkomen heeft de Heer Jezus deze grote en heerlijke Naam waargemaakt!

Dan komen de eerste aanhalingen uit het Oude Testament (Js 7:14; Js 8:8; 10). Ze worden hier ingeleid door de woorden “opdat vervuld werd”. In wat Mattheüs hier zegt, blijkt dat niet Jesaja die profetie uitsprak, maar God door Jesaja. Het eerste citaat wijst op de buitengewone omstandigheid dat een maagd zwanger wordt zonder dat er een man aan te pas komt. Het tweede citaat komt uit de Septuaginta, dat is de Griekse vertaling van het Oude Testament, dat hoofdzakelijk in het Hebreeuws is geschreven. Dit tweede citaat geeft de bijzondere naam “Emmanuel” met de indrukwekkende betekenis dat God te midden van Zijn volk komt.

In de Heer Jezus worden God en de mens bij elkaar gebracht. De vervulling van de profetie ligt zevenhonderd jaar na het uitspreken ervan. God maakt Zijn beloften waar, al lijkt de vervulling ervan nog zo lang te duren.

Jozef twijfelt in geen enkel opzicht aan wat God hem heeft bekendgemaakt. Hij gehoorzaamt zonder tegenspreken uit liefde voor Hem en uit liefde voor Maria. In plaats van zijn vrouw te verstoten, zoals hij aanvankelijk van plan was, neemt hij haar tot zich. Hij is met haar getrouwd, maar heeft geen gemeenschap met haar totdat de Zoon is geboren. Alles draait om de komst van de Zoon op aarde. Daarvoor ziet Jozef af van wat op zichzelf geoorloofd zou zijn. Uit alles blijkt dat hij zijn eigen omgang met God heeft. God kan hem rechtstreeks aanspreken. Jozef geeft het Kind de naam Jezus.

Nadat de Heer Jezus is geboren, hebben Jozef en Maria wel gemeenschap. Maria is geen maagd gebleven. Er wordt gesproken over de broers en zussen van de Heer Jezus (Mk 6:3). De Goddelijke tussenkomst in dit speciale geval stelt de instelling van de Schepper niet terzijde (Gn 1:28).

Copyright information for DutKingComments