Matthew 11:12

De dagen van Johannes de doper

Het koninkrijk der hemelen is door Johannes aangekondigd, maar het is niet aangebroken omdat de Koning van dat rijk niet is aangenomen. De prediking van Johannes en van de Heer Jezus heeft het verdorven hart van de mens geopenbaard en zijn zonde aan het licht gebracht. De mens en vooral de godsdienstige mens wil zich niet bekeren.

Het koninkrijk der hemelen heeft in deze tijd, de tijd van de verwerping van Christus, een andere gedaante. Nu Hij het koninkrijk niet openlijk heeft kunnen vestigen – hoewel dat in de toekomst zeker zal gebeuren –, is geweld nodig om het binnen te kunnen gaan. Het geweld of de kracht waardoor dit gebeurt, ligt in het geloof. Het betreft het geweld of de kracht van het geloof dat nodig is om het rijk binnen te gaan. Als het rijk in waarneembare, uiterlijke vorm openbaar is, is dat geweld van het geloof niet nodig.

Met Johannes wordt dan ook een periode afgesloten en wel de periode van alle profeten en de wet. In die hele periode is het koninkrijk der hemelen steeds weer aangekondigd. Dat is gebeurd in beloften die God telkens in de wet heeft gedaan en in de bevestiging van die beloften door de profeten die daar telkens naar hebben verwezen. In de wet zijn ook de grondbeginselen van het koninkrijk neergelegd, dat zijn de regels die in dat koninkrijk gelden en waarnaar wordt geregeerd.

Wat Johannes betreft, de Heer noemt hem “Elia die zou komen”. Maleachi heeft Elia aangekondigd (Ml 4:5). Elia is de profeet die Gods volk heeft teruggebracht naar de wet en daarmee de weg naar de zegen opende. Elia is de voorloper van Elisa, de man van de genade. Johannes is in geestelijk opzicht Elia. Hij heeft boete gepredikt om het volk klaar te maken voor het ontvangen van de Messias. Maar wie Johannes niet zag als de Elia die zou komen, bleef ook blind voor Hem Die door Johannes was aangekondigd. De Heer zegt dan ook: “Als u het wilt aannemen.” Er is geloof voor nodig om dat aan te nemen.

Dat heeft het volk als geheel niet gedaan. Daarom moet Elia nog eens komen. Dat gebeurt bij de komst van de twee getuigen in Jeruzalem in de eindtijd, van wie hij er een is (Op 11:3-6). Niet dat hij als persoon een van die getuigen is, maar dat een van die getuigen zijn kenmerken vertoont.

De boodschap van de Heer over Johannes kan alleen worden begrepen door hen die oren hebben om te horen, dat wil zeggen de aandachtig luisterende gelovige. De uitdrukking “wie oren heeft om te horen” wordt gebruikt als de massa is afgeweken en de individuele gelovige in de massa wordt aangesproken. De woorden van de Heer maken enerzijds het ongeloof van de menigte openbaar en anderzijds het geloof van een overblijfsel. Zijn woorden gaan aan de ongelovigen voorbij, terwijl de gelovige erdoor wordt bemoedigd.

Copyright information for DutKingComments