Matthew 12:18

Zie, Mijn Knecht

De geheime beraadslagingen van de farizeeën zijn de Alwetende bekend. Daarom vertrekt Hij vandaar. Zijn vertrek blijft niet onopgemerkt. Vele menigten volgen Hem. Tegenover hen blijft Hij in genade handelen en geneest allen die genezing nodig hebben. Hij waarschuwt hen wel dat ze Hem niet openbaar zullen maken. Hij wil niet vanwege Zijn daden de populariteit van het volk winnen waarop de farizeeën zo dol zijn.

Altijd is Hij bezig voor het oog van Zijn Vader Die in het verborgen kijkt. Hij zoekt geen eer van mensen. Door deze wijze van optreden vervult Hij de profetie van Jesaja die Hem als zodanig heeft aangekondigd. De HEERE, Jahweh, heeft tot Jesaja gesproken over Zijn uitverkoren Knecht (Js 42:1-4), dat is de Heer Jezus. Die Knecht noemt Hij zelfs ”Mijn Geliefde”. Tussen Jahweh en de Knecht bestaat niet alleen een verhouding van gehoorzaamheid, maar ook van liefde.

De Heer Jezus kent de liefde die de Vader voor Hem heeft. Dat maakt Zijn dienst voor Hem tot een ware vreugde, al wordt die dienst ook met moordplannen bij de leidslieden en onbegrip bij de menigten beantwoord. Hij kent het welbehagen dat Jahweh in Hem heeft gevonden door Zijn volledig aan Hem toegewijde leven. Dit is al vanaf het begin duidelijk. Daarom heeft Jahweh Zijn Geest op Hem gelegd (Mt 3:16).

Hier zien we de vreugde van de drie-enige God: de Vader legt Zijn Geest op Zijn Zoon. Op grond van dit welbehagen en de Geest Die de Vader Hem heeft gegeven, heeft Christus het recht om het oordeel te verkondingen en dat niet alleen over Israël maar over alle volken. Het wijst op Zijn heerschappij over alle volken als resultaat van de verwerping door Zijn volk.

Wat Zijn optreden van het moment betreft, is het nog geheel anders. Hij is nu nog de Man in vernedering. Hij gaat Zijn weg in nederigheid, zonder opzien te willen baren. Hij schreeuwt niet om de aandacht. Het is juist helemaal anders. Hij heeft aandacht voor allen die op het punt staan verbroken en uitgeblust te worden.

Er is niets van waarde in “een geknakt riet” (Js 36:6). “Een geknakt riet” doet denken aan het gebroken hart dat is vertrapt door ruwe behandeling. Maar Hij is in staat van dit geknakte riet een muziekpijp te maken of een meetstok voor het nieuwe Jeruzalem (Op 21:15). Hij is gekomen voor hen die gebroken van hart zijn (Js 61:1). Hij legt hun geen ijzeren roede op, maar steekt hun de gouden scepter van Zijn genade toe. Hij is Zelf verbroken of verbrijzeld (Js 53:5; 10; Gn 3:15).

“Een walmende vlaspit” geeft nauwelijks licht en warmte en is ook niet meer in staat een andere vlaspit aan te steken. Vaak brandt de liefde in onze harten zo zwak, dat alleen Hij Die alle dingen weet ook weet dat er toch nog een sprankje liefde aanwezig is (Jh 21:17b).

We zien hier Zijn liefdevolle zorg voor ons nu en dat mag ons bemoedigen. Als we ons soms als een geknakt riet voelen, alleen maar geschikt om volledig afgebroken te worden, of we voelen dat ons licht zo heel armetierig brandt, laten we dan denken aan Zijn verlangens voor ons. We mogen naar Hem toe gaan om in genade hernieuwd te worden en herstel van kracht te krijgen.

Pas als Hij Zijn werk van vernedering ten volle heeft volbracht, zal Hij het oordeel niet alleen verkondigen, maar ook uitvoeren. Een volkomen overwinning zal het glorieuze en volmaakte resultaat van Zijn werk in vernedering zijn. De volken die gespaard blijven, zullen op Zijn Naam hopen. Zowel het overblijfsel van Israël als de gespaarde volken zullen erkennen dat alle zegen van Hem afhangt en van hun houding tegenover Hem. Deze situatie zal er zijn als Hij voor de tweede keer naar de aarde komt. Dan komt Hij niet in vernedering zoals de eerste keer, maar in macht en majesteit.

Copyright information for DutKingComments