Matthew 12:34-35

De boom en zijn vruchten

De Heer neemt een voorbeeld uit de natuur. Iedereen weet dat een goede boom alleen goede vrucht voortbrengt. Als een boom echter bedorven is, kan hij geen goede, maar slechts bedorven vruchten voortbrengen. De boom brengt vrucht voort in overeenstemming met zijn aard. De farizeeën zijn een bedorven boom. Zij zijn “adderengebroed” (Mt 12:34; Mt 3:7; Mt 23:33), dat wil zeggen dat ze door de satan zijn uitgebroed. Ze zijn kinderen van de duivel; de duivel is hun vader (Jh 8:44; 1Jh 3:8a). Het is dan ook onmogelijk dat zij goede dingen spreken. Zij brengen bedorven vrucht voort, geheel in overeenstemming met de bedorven boom die zij zijn. In hun hart is een overvloed aan verderf en dat komt uit hun mond.

De Heer past het algemene beginsel van de boom en zijn vrucht verder toe op de mens. De goede mens is de mens die door bekering en geloof nieuw leven heeft en in wie de Heilige Geest woont. Die goede mens brengt vanuit de schat van het nieuwe leven en de Heilige Geest goede dingen voort, zoals leven en vrede (Rm 8:6). De boze mens is vol van het vlees en van zichzelf. Hij brengt vanuit de boze schat van het vlees de werken van het vlees voort (Gl 5:19-21).

Woorden zijn niet waardevrij, want ze zijn verbonden met het hart. Woorden geven uiting aan wat er in de mens is. De Heer Jezus is het Woord van God, dat wil zeggen de volkomen uitdrukking van Wie God is. Hij heeft altijd alleen gesproken wat de Vader tegen Hem heeft gezegd dat Hij moest spreken (Jh 12:50). Nooit heeft Hij een zinloos woord gesproken. Gelovigen spreken wel eens zinloze woorden, woorden zonder nut en betekenis. Dit geldt wel in het bijzonder voor wat wordt genoemd het spreken in tongen. Dat laat zien hoe we van binnen zijn. We moeten dat ook belijden.

Ongelovigen vragen zich helemaal niet af wat God wil dat ze zullen zeggen. Zij spreken zinloze woorden. Daarvan zullen ze in de dag van het oordeel, voor de grote, witte troon, rekenschap moeten afleggen voor Hem Die op de troon zit, dat is Christus (Op 20:11-12). Ze zullen er niet omheen kunnen draaien door bijvoorbeeld te zeggen dat ze het allemaal net wat anders hebben bedoeld, want Hij kent volmaakt de motieven die het hart beheersten toen die woorden werden gesproken.

Uit de woorden van de mond blijkt de toestand van het hart. Woorden geven uitdrukking aan de gevoelens en tonen ons wie iemand is, net zo goed als zijn gedrag het op een andere manier laat zien. Woorden zijn zó belangrijk, dat ieder mens op grond van zijn woorden zal worden gerechtvaardigd of zal worden veroordeeld (vgl. Rm 10:9-10). De Heer zal een volkomen uitspraak over het gebruik van de woorden doen omdat Hij weet uit welke bron ze komen.

Copyright information for DutKingComments