Matthew 13:20-21

Uitleg van de gelijkenis van de zaaier

Na Zijn onderwijs over het gebruik van gelijkenissen gaat de Heer de gelijkenis van de zaaier uitleggen aan Zijn discipelen, “u dan”, hoewel de menigten ook aanwezig zijn (Mt 13:36). Met de oproep “hoort de gelijkenis van de zaaier” roept Hij Zijn discipelen op om aandachtig te luisteren.

De zaaier is de Heer Jezus. In letterlijke zin is dit niet juist. Het zaad wordt immers gezaaid in de akker van de wereld (Mt 13:38), terwijl de Heer Jezus tijdens Zijn leven op aarde nooit buiten Israël is geweest en naar de volken is gegaan. Pas na Zijn dood, opstanding en hemelvaart zijn Zijn apostelen de opdracht gaan vervullen om alle volken tot discipelen te maken (Mt 28:19). Toch is Hij in geestelijke zin wel de Zaaier, want Hij zaait door middel van Zijn apostelen (vgl. Ef 2:17). Zo zal iedereen die vandaag een discipel is aan het zaaien meewerken.

De Heer maakt in de uitleg duidelijk dat niet iedereen die het Woord hoort, het direct aanneemt. Slechts op een van de vier plaatsen waar het zaad terechtkomt, brengt het vrucht voort.

1. Het gaat in de uitleg steeds om het horen van het Woord. Mattheüs spreekt over het zaad als het “Woord van het koninkrijk” en over het “horen” en “verstaan” van het Woord (Mt 13:19; 23). Dit past bij zijn evangelie, want daarin gaat het over het koninkrijk en het maken van discipelen die zich aan het gezag van de Koning onderwerpen.

De grootste verhinderingen voor het geestelijk verstaan zijn godsdienstige vooroordelen. Godsdienstige vooroordelen zijn verharde grond. We kunnen in “hij die bij de weg is gezaaid” de farizeeër zien. Er is bij de farizeeër een volledige afwijzing van het Woord van het koninkrijk. Hij gaat het koninkrijk niet binnen omdat hij zich niet wil buigen voor de Heer van het koninkrijk.

De eerste die het opkomen van het zaad verhindert, is de duivel. Het Woord is in het hart gezaaid, maar de vijand kan het zomaar wegnemen omdat er geen enkele verbinding ontstaat tussen het hart en God. Dat maakt de ontvanger niet minder schuldig, want wat in het hart was gezaaid, was aangepast aan de behoeften van dat hart.

2. In het tweede geval zien we dat niet het zaad, maar “hij” op de rotsachtige bodems is gezaaid (Mt 13:20). Het zaad wordt vereenzelvigd met de ontvanger. ‘Hij’ is iemand die het Woord hoort en het terstond met vreugde aanneemt. Dat betekent dat hij geen besef van zonden heeft. Het eerste wat het Woord namelijk doet, is een werk in het geweten dat tot droefheid voert omdat het de mens aan zichzelf ontdekt. Er kan nooit een werkelijk werk van God zijn, zonder dat er besef van zonden is. De grond is niet omgeploegd en daardoor kan er geen wortel zijn. Een geweten dat door het Woord is getroffen, ziet zichzelf in de tegenwoordigheid van God. Als het geweten niet is geraakt, is er geen wortel.

Het Woord is ontvangen om de vreugde die het geeft, maar als er beproeving komt, wordt het losgelaten. De verhindering om vrucht te dragen is de oppervlakkigheid en het egoïsme waarmee het Woord is ontvangen. Wie alleen ‘plezier’ aan het Woord wil beleven, valt door de mand als ongelovige zodra er beproeving in zijn leven van plezier komt.

3. De derde verhindering voor het vrucht dragen van het zaad bestaat uit de dingen van de wereld (Mt 13:22). Dat betreft niet de zonden, maar de gewone aardse dingen. Zorgen horen bij het aardse bestaan. Ook rijkdom hoeft niet verkeerd te zijn. Maar zowel de nare als de aangename dingen kunnen ervoor zorgen dat er geen vrucht komt op de prediking. Mensen die in hun zorgen of in hun rijkdom opgaan, zijn onvruchtbare grond voor het evangelie. De uiterlijke omstandigheden werken zo verstikkend, dat het ontvangen zaad geen vrucht draagt.

4. Alleen in het vierde geval is er sprake van vrucht. Vrucht is het gevolg van zaad dat in de goede aarde is gezaaid (Mt 13:23). De goede aarde is hij die het Woord niet alleen hoort, maar ook verstaat. Wie het Woord verstaat, het begrijpt, weet zich door het Woord in de tegenwoordigheid van God geplaatst, want God openbaart Zich in het Woord. Het Woord verwekt nieuw leven bij ieder die hoort en verstaat. Dit nieuwe leven is de Heer Jezus. Vanuit Hem – Hij is het nieuwe leven van de gelovige – komt vrucht voort voor God.

Toch zien we dat zelfs als het zaad vrucht voortbrengt er een verschillend resultaat is. De factoren die in de vorige gevallen het zaad volledig verhinderen om vrucht te dragen, spelen in sommige opzichten toch ook hier nog een rol. Godsdienstige gewoonten (1), de gemakzucht van het vlees (2) en het in beslag genomen worden door aardse dingen (3) kunnen de oorzaak worden dat er niet honderd procent vrucht wordt gedragen.

Copyright information for DutKingComments