Matthew 13:3-9

De gelijkenis van de zaaier

Nu Hij is verworpen, verandert niet alleen de aard van Zijn onderwijs, maar ook de aard van Zijn dienst. Hij is gekomen om vrucht in Zijn wijngaard Israël te zoeken (Js 5:1-7), maar die vrucht is er niet vanwege de ontrouw van het volk. Nu Hij is verworpen, bestaat Zijn dienst niet meer uit het zoeken van vrucht, maar uit het voortbrengen ervan. Dit komt tot uiting in de eerste gelijkenis. Deze eerste gelijkenis is het uitgangspunt voor alle andere gelijkenissen. Hij laat zien dat het koninkrijk wordt opgericht als resultaat van het zaaien van het Woord van het koninkrijk en niet als vrucht van gehoorzaamheid aan de wet van Mozes.

Het zaad dat de zaaier zaait, komt op verschillende soorten grond terecht:

1. De eerste soort grond is eigenlijk niet eens grond, maar de openbare weg die langs de grond loopt. Zaad dat daar, “bij de weg”, terechtkomt, kan geen wortelschieten en wordt een prooi voor de vogels. Dit zaad verdwijnt volledig.

2. Er komt ook zaad terecht op “rotsachtige bodems”. Daar kan het zaad wel wortelschieten, maar door de vele stenen is er nauwelijks aarde. Het zaad heeft te weinig aarde om goed te groeien. Het schiet te snel op in het kleine beetje aarde dat het tot zijn beschikking heeft. Vanwege de snelheid waarmee het zaad opschiet, krijgt het geen kans om echt wortel te schieten. Als de zon opgaat, blijkt dat het zaad geen wortel heeft en dat het verdort. Ook van dit zaad blijft niets over.

3. Een derde soort grond is op zich wel goed, maar er is ook veel onkruid, waardoor het zaad geen ruimte krijgt om te groeien. Het valt “tussen de dorens”, die het zaad overwoekeren en verstikken. Ook dit zaad brengt geen vrucht voort.

4. Er is ook zaad dat in “de goede aarde” valt. Daar kan het onbelemmerd groeien en vrucht geven. Er is zaad dat honderd procent vrucht geeft, maar er is ook zaad dat toch enige of zelfs behoorlijk wat belemmering ondervindt in de groei. Dit zaad geeft geen honderd procent, maar slechts zestig procent, of zelfs nog minder, dertig procent vrucht.

De Heer besluit de gelijkenis met de bekende woorden “wie oren heeft , laat hij horen”. Daarmee wijst Hij op de verantwoordelijkheid van de horende om iets met het gehoorde te doen.

Copyright information for DutKingComments