Matthew 13:52

Gelijkenis van de heer des huizes

Nadat de Heer de zeven gelijkenissen heeft uitgesproken en enkele ervan heeft uitgelegd, vraagt Hij Zijn discipelen of zij “dit alles” hebben verstaan. Zij hebben, evenals wij, er moeite mee om dit onderwijs te begrijpen. Toch is hun antwoord een oprecht “ja”.

Dan gaat de Heer een achtste gelijkenis uitspreken. Dit is geen gelijkenis over het koninkrijk der hemelen, maar over een schriftgeleerde die een discipel van het koninkrijk der hemelen is geworden. Hij vergelijkt zo’n schriftgeleerde met een heer des huizes, dat is iemand die weet wat hij in huis heeft. Hij kan daarmee doen wat hij wil, want het is van hem, het is “zijn” schat. Een schat is iets om zelf van te genieten. Deze heer des huizes houdt die schat echter niet voor zichzelf, maar brengt daaruit voor anderen iets tevoorschijn, hij wil anderen daarvan mee laten genieten.

Die schat bestaat uit nieuwe en oude dingen. De “nieuwe dingen” staan voorop, daarop ligt de nadruk. Deze nieuwe dingen zijn in de gelijkenissen van het koninkrijk uitvoerig naar voren gekomen. Ze gaan over de nieuwe, verborgen verschijningsvorm van het koninkrijk als gevolg van de verwerping en hemelvaart van de Heer Jezus, dingen die in het Oude Testament onbekend zijn. Met de “oude dingen” wordt bedoeld wat bekend is over het koninkrijk in het Oude Testament.

De schriftgeleerde heeft kennis van het koninkrijk, maar is volledig onbekend met het karakter dat het zal aannemen als het geplant is in de wereld door het Woord, waarvan alles hier afhankelijk is.

Wie het onderwijs heeft doorlopen en een schriftgeleerde is geworden, kan nu anderen onderwijzen. De schriftgeleerde die een discipel van het koninkrijk is geworden, kent de oude dingen, maar kent door het onderwijs dat hij als discipel van de Heer Jezus heeft ontvangen ook de nieuwe dingen van het koninkrijk. Hij is in staat uit die schat beide te verkondigen.

Copyright information for DutKingComments