Matthew 17:12

De komst van Elia

Na het moment van heerlijkheid op de berg dalen de Heer en Zijn discipelen de berg weer af. De Heer is Zich bewust van het welbehagen van de Vader. Hij is de Zoon van de liefde van de Vader aan Wie alle heerlijkheid toekomt. Hij neemt bewust afstand van de heerlijkheid die Hem toekomt. Hij zal die krijgen, maar eerst moet Hij door de dood heen gaan. De heerlijkheid van God, de vervulling van de Schriften en de zegen voor schepselen en de schepping hangen af van Zijn dood.

Door de berg weer af te dalen toont Hij dat Hij de ware Hebreeuwse slaaf is, die zegt: “Ik heb mijn meester, mijn vrouw en mijn kinderen lief, ik wil niet als vrij [man] vertrekken” (Ex 21:5). Hij had als vrij man kunnen weggaan omdat Hij de Vader in alles had geëerd, maar Hij koos ervoor om af te dalen en naar Jeruzalem, naar het kruis, te gaan. Vanwege Zijn liefde voor Zijn Vader, voor Zijn gemeente en voor al Gods kinderen wilde Hij niet in de heerlijkheid op de berg blijven, hoezeer Hij dat persoonlijk ook waard was. Zou Hij op de berg zijn gebleven, dan zou de wil van de Vader niet volkomen volbracht zijn en zou Hij als Mens in de hemel altijd alleen zijn gebleven.

Als ze de berg weer afdalen, gebiedt de Heer hun dat ze “het gezicht” dat zij op de berg hebben gezien aan niemand zullen vertellen. Dat mogen ze pas doen na Zijn opstanding. Dan zullen ze de Heilige Geest ontvangen en dan pas kan de inhoud en de draagwijdte van het gezicht worden begrepen. Het zou geen zin hebben hierover nu aan anderen iets te vertellen, want het zou niet begrepen worden.

Voor de geest van de discipelen rijst een moeilijkheid op die verband houdt met het gezicht dat ze zojuist van de toekomstige heerlijkheid van de Messias hebben gezien. Die moeilijkheid wordt veroorzaakt door de leer van de schriftgeleerden betreffende Elia. Elia, zo zeggen die, moet komen vóór de komst van de Messias. Ze ontlenen die gedachte aan een uitspraak van de profeet Maleachi (Ml 4:5).

‘Waarom’, zo vragen de discipelen de Heer, ‘zeggen de schriftgeleerden dat Elia eerst moet komen, dat wil zeggen vóór de openbaring van de Messias, terwijl wij hebben gezien dat U de Messias bent, zonder dat Elia gekomen is?’ De Heer gaat op hun vraag in, Hij neemt die serieus. Dat doet Hij ook met onze vragen.

De Heer antwoordt dat Elia zeker eerst komt. Daarin hebben de schriftgeleerden gelijk. Hij bevestigt de woorden van de profetie. Tegelijk voegt Hij eraan toe dat Elia alle dingen weer zal herstellen. De uitwerking van de komst van Elia is het herstel van alle dingen. Ook de Zoon des mensen moet nog komen, dat wil zeggen in heerlijkheid. Over die komst in heerlijkheid spreekt de Heer.

Maar voordat Hij op die manier zal komen, is het nodig dat Hij aan het volk wordt voorgesteld als de beloofde Messias om te zien of het volk Hem zal aannemen. Hij is nu in vernedering tot Zijn volk gekomen om het op de proef te stellen. Het resultaat daarvan is dat Hij verworpen wordt, zoals God heeft voorzegd in de profeten. Omdat Johannes de doper is gekomen in de geest en de kracht van Elia (Lk 1:17), kan de Heer Jezus zeggen dat Elia al gekomen is. Maar ook Johannes als Zijn voorloper (Js 40:3-5; Ml 3:1; niet: Ml 4:5-6) is verworpen.

Na deze uitleg begrijpen de discipelen dat in Johannes de doper Elia al is gekomen, maar dat het volk als geheel niet naar zijn boodschap heeft geluisterd en daarom niet klaarstond voor de ontvangst van de Messias.

Copyright information for DutKingComments