Matthew 19:23-24

Bij God is alles mogelijk

In aansluiting op het weggaan van de jongeman richt de Heer Zich tot Zijn discipelen met een woord over rijk zijn. Hij vertelt hun dat het hebben van veel bezittingen voor veel rijken de verhindering is om het koninkrijk der hemelen binnen te gaan. Het is voor een rijk mens o zo moeilijk om afstand te doen van zijn rijkdom. Hoe moeilijk dat is, blijkt wel uit het feit dat Hij dat met een voorbeeld scherp voor de aandacht wil brengen.

Het oog van een naald was in die tijd de kleinst denkbare opening, en de kameel het grootst denkbare dier. Het was dan ook niet realistisch te denken dat iets heel groots – een kameel – door het oog van iets heel kleins – een naald – kon gaan. Dit zou alleen mogelijk zijn als er een wonderbaarlijke verandering zou plaatsvinden, waarbij de kameel kleiner of het oog van de naald groter zou worden. Christus gebruikt een typisch oosters beeld en geeft juist door dit contrast een onmogelijkheid weer.

Als de discipelen dit horen, staan ze zeer versteld. Voor hen betekent dit, dat er dan niemand behouden kan worden. Een rijke leeft voor hen duidelijk in overeenstemming met Gods wet, want zijn rijkdom bewijst dat Gods gunst op hem is. Rijkdom is in het Jodendom immers een bewijs van Goddelijke zegen. Daarom begrijpen de discipelen de draagwijdte van de woorden van de Heer niet en kunnen ze hun verbazing daarover niet verbergen.

In dit hoofdstuk blijkt telkens hun moeite met Zijn onderwijs (Mt 19:10; 13; 25). Hun moeite ontstaat omdat Hij de Joodse opvattingen van Zijn discipelen zowel over huwelijk als over kinderen en over bezit in een ander licht plaatst en wel het licht van het koninkrijk waarvan de Koning verworpen is.

Hun vraag wie dan behouden kan worden, beantwoordt de Heer niet met te zeggen dat het voor mensen moeilijk is om behouden te worden, maar dat het onmogelijk is. Het is voor mensen niet mogelijk om hun eigen redding te bewerken. Maar daarom is het niet hopeloos, want bij God is het wel mogelijk. Er moet een werk van God aan te pas komen om dit te laten gebeuren. De mens openbaart altijd zijn natuur en het is voor hem onmogelijk daaraan zelf iets te veranderen, zoals een Ethiopiër er niets aan kan veranderen dat hij zwart is en een panter er niets aan kan veranderen dat hij vlekken heeft (Jr 13:23). Het is hun natuur. Maar God kan die verandering wel aanbrengen.

Anders gezegd: het mag dan voor een mens onmogelijk zijn om tot God te komen, maar dit wil niet zeggen dat God niet in staat zou zijn om tot de mens te komen. In Christus is Hij gekomen, en aan het kruis heeft Christus het werk volbracht dat geen mens ooit zou kunnen volbrengen. Onze Heer Jezus Christus wás juist rijk en is om ons arm geworden, opdat wij door Zijn armoede rijk zouden worden (2Ko 8:9). Dat is niet mogelijk bij mensen, maar wel bij God!

Copyright information for DutKingComments