Matthew 21:12

De tempelreiniging

In Jeruzalem gaat de Heer naar de tempel, het middelpunt van hun godsdienst. Hij bewijst Zijn koninklijke macht door deze te reinigen. Zonder enige terughoudendheid drijft Hij allen en alles uit de tempel, Zijn huis.

De Heer Jezus heeft de tempel twee keer gereinigd. De eerste keer lezen we daarover in het evangelie naar Johannes. Daar doet Hij dat nog voordat Hij Zijn openlijke dienstwerk begint (Jh 2:13-17). Daarbij drijft de ijver voor de eer van het huis van Zijn Vader Hem. Daar is het ook het bewijs dat Hij hen verwerpt omdat zij Hem hebben verworpen. Dat staat vanaf het begin van dat evangelie vast: “Hij kwam tot het Zijne en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen” (Jh 1:11).

Nu Hij vlak voor het einde van Zijn aardse loopbaan staat, reinigt Hij de tempel nog een keer. Hij handelt op grond van het Woord. Hij ziet het misbruik van Gods huis, dat Hij naar het citaat “Mijn huis” noemt (Js 56:7c). We zien in Hem Jahweh handelen. Het is Zijn huis. Daar zouden mensen moeten komen die in nood zijn en Gods hulp zoeken. De Joden hebben er echter een handelshuis van gemaakt. Ze willen er zelf beter van worden. Op die manier hebben zij het tot een rovershol gemaakt (Jr 7:11). Ze beroven God van wat Hem toekomt. Door de aanwezigheid van de Zoon van God wordt de tempel, nadat Hij die heeft gereinigd, een huis van barmhartigheid waar mensen tot Hem komen met hun ellende. En Hij helpt hen.

Dit is niet naar de zin van de overpriesters en schriftgeleerden die zo hun eigen ideeën hebben over de tempel, over Christus, over Zijn wonderen en over kinderen die in de tempel Zijn lof bezingen. Deze lieden openbaren weer hun weerstand tegen Hem. Ze kunnen alleen kritiek uitoefenen. Elk eerbetoon aan Hem vinden zij misplaatst. Ze willen zelf eer van mensen ontvangen. Ze wagen het om Hem te vragen of Hij wel goed door heeft wat er door de kinderen wordt gezegd. Hij antwoordt dat Hij het zeker hoort en doet een beroep op de Schrift. Uit wat Hij uit de Schrift aanhaalt, wordt duidelijk dat Hij Jahweh is (Ps 8:3).

De Heer wacht hun reactie niet af. Hij is met hen uitgepraat. Hij wil niet in Jeruzalem overnachten, maar bij mensen die Hem graag ontvangen. In Bethanië wonen immers Martha en Maria en Lazarus.

Copyright information for DutKingComments