Matthew 22:35

Het grote gebod

Als de farizeeën van de nederlaag van de sadduceeën horen, komen ze in crisisberaad bijeen. Zij moeten en zullen Christus het zwijgen opleggen. Ze wagen nog een poging, ditmaal door een wetgeleerde. Hij stelt de Heer een vraag met het doel Hem te verzoeken. Hij wil Hem een keus laten maken uit de tien geboden (Ex 20:1-17), welk gebod het belangrijkst zou zijn. Hij wil Hem daardoor tot een uitspraak verlokken die hij kan gebruiken om Hem van het doen van afbreuk aan de wet te beschuldigen.

De Heer antwoordt met twee citaten uit de wet (Dt 6:5; Lv 19:18). Hij citeert ze volledig om de kracht ervan tot de wetgeleerde te laten doordringen. Vervolgens zegt Hij dat wat de wet eist, zich in één woord laat samenvatten: liefde (Rm 13:10). Die liefde moet in de eerste plaats uitgaan naar God en in de tweede plaats naar de naaste. Het gebod om God lief te hebben staat voorop. Het tweede gebod, het liefhebben van de naaste, is even belangrijk als het eerste, maar het eerste staat voorop. Het is onmogelijk het tweede te doen zonder het eerste. Daarom is het eerste gebod het grootste gebod. Het tweede vloeit uit het eerste voort. Het eerste zonder het tweede is ook niet mogelijk, maar het eerste vloeit niet uit het tweede voort.

Met Zijn antwoord heeft de Heer de hele wet en de profeten samengevat. Zijn antwoord gaat verder dan de vraag. De wetgeleerde is zeer beperkt in zijn denken. Hij heeft het gewaagd de eeuwige God uit te dagen. Hij heeft zijn antwoord gekregen.

Hier eindigt de ondervraging. Alles is geoordeeld en in het licht gesteld, zowel wat betreft de positie van het volk als de sekten die er onder hen zijn. De Heer heeft hun de volmaakte gedachten van God voorgehouden

1. over hun toestand: ze zijn onderworpen aan de Romeinen (Mt 22:15-22),

2. over Zijn beloften: Hij is de God van Abraham, Izaäk en Jakob (Mt 22:23-33) en

3. over de wezenlijke inhoud van de wet (Mt 22:34-40).

Copyright information for DutKingComments