Matthew 25:31

De Zoon des mensen op Zijn troon

Dit vers sluit aan op Mattheüs 24:29-31. In die verzen is de komst van de Zoon des mensen met Zijn engelen al aangeduid. Hij verschijnt op aarde in de heerlijkheid van de hoge, de heerlijkheid die Hem eigen is en die Hem gegeven is. Hij zal hemel en aarde met elkaar verbinden. De aarde moet dan wel eerst gereinigd worden van de zonde en de zondaars. Daartoe neemt Hij plaats op de troon van Zijn heerlijkheid in Jeruzalem. De Vader heeft Hem dit oordeel gegeven omdat Hij de Mensenzoon is (Jh 5:27).

Vóór de troon van Zijn heerlijkheid wordt het resultaat gezien van de prediking van het koninkrijk door de broeders van de Heer, dat zijn Zijn discipelen die in de tijd van de grote verdrukking gepredikt hebben. Ze hebben Zijn opdracht uitgevoerd en zijn naar alle volken gegaan om het koninkrijk te prediken (Mt 28:19). Hoe de volken daarop hebben gereageerd, wordt nu duidelijk gemaakt.

De volken worden vóór Hem verzameld. Alle volken. Geen volk zal weg kunnen blijven. Hij is de Gebieder en Rechter. Hij oordeelt met onderscheid. Behalve Rechter is Hij ook Herder. Hij weet wie Zijn schapen zijn en Hij weet ook wie de bokken zijn en dus niet tot Zijn schapen behoren. Het betreft geen individuen, maar volken. Door de plaats die Hij de verschillende volken aanwijst, maakt Hij hun positie al duidelijk. Ze gehoorzamen zonder tegenspreken. Het komt niet in hen op om te protesteren.

Copyright information for DutKingComments