Matthew 25:41

Het oordeel over de bokken

De bokken worden aangeduid als “hen die aan Zijn linkerhand zijn”. Wat zij uit de mond van de Heer horen, staat in het grootst mogelijke contrast met wat Hij tegen de schapen heeft gezegd. De schapen horen “komt” (Mt 25:34), de bokken horen “gaat weg van Mij” (Mt 25:41). De schapen noemt Hij “gezegenden van Mijn Vader” (Mt 25:34), de bokken noemt Hij “vervloekten” (Mt 25:41). De schapen erven het koninkrijk, de bokken worden verwezen naar het eeuwige vuur. Dit eeuwige vuur is oorspronkelijk klaargemaakt voor de duivel en zijn engelen, maar zij zullen er gezelschap krijgen van allen die de Heer Jezus hebben afgewezen, op welke wijze Hij ook tot hen is gekomen.

De bokken hebben geen oog gehad voor de nood van de boodschappers van de Heer omdat ze geen oog voor Hem hadden. Daarom hebben ze de boodschappers niets te eten en te drinken gegeven toen die hongerig en dorstig waren. De bokken hadden ook geen oog voor de omstandigheden van de boodschappers van de Heer. Er was geen medelijden met hen.

Evenals de schapen vragen zij naar het “wanneer” van het onthouden van het nodige en gewenste. Ze hebben Hem niet herkend. Dat hadden de schapen ook niet, maar die hadden de broeders goed gedaan ter wille van de Heer. De Heer antwoordt hun in dezelfde zin als Hij de schapen heeft geantwoord. Zij die voor Hem zijn uitgegaan, zijn voor Hem zo belangrijk, dat Hij alles wat met hen is gebeurd, ziet als Hem Zelf aangedaan.

De eindbestemmingen van het gedrag op aarde liggen zover uit elkaar, dat er geen grotere tegenstelling denkbaar is: de eeuwige straf of het eeuwige leven. Deze beide bestemmingen zullen ook nooit bij elkaar komen. Het eeuwige vuur is de eeuwige straf voor de volken die met de vijand hebben samengespannen tegen de Heer en Zijn boodschappers. De rechtvaardigen, zij die Gods recht hebben gedaan, mogen het koninkrijk van Mt 25:34 ingaan, dat hier “het eeuwige leven” (Mt 25:46) wordt genoemd.

Dit betekent niet dat het ingaan in het eeuwige leven is gebaseerd op een verdienste, een geleverde prestatie. De Heer Jezus zegt in Johannes 3 dat iemand het koninkrijk van God alleen kan ingaan als hij opnieuw geboren is, dat wil zeggen nieuw leven heeft (Jh 3:3; 5). Maar dat nieuwe leven openbaart zich in het ontvangen van de broeders van de Heer. Hij stelt het hier daarom zo voor, dat wie Zijn boodschappers ontvangt, het eeuwige leven ingaat. Het ontvangen van de boodschapper staat gelijk aan het ontvangen van de boodschap. Vanwege de bijzondere tijd waarin dat gebeurt, wordt dat door de Heer op bijzondere wijze gewaardeerd.

Copyright information for DutKingComments