Matthew 26:15-16

Het verraad van Judas

Wat een contrast tussen de vrouw en Judas! Judas is ook bij de zalving geweest. Hij heeft die gezien en zich eraan gestoord. Hij heeft ook gehoord hoe de Heer zowel over de zalving als over hun verwijt heeft gesproken. Hij trekt zich echter nergens iets van aan. Geld is het enige waaraan hij kan denken.

Hij acht het ogenblik aangebroken om zich even uit de kring van het gezelschap van de Heer te verwijderen. Hij, die een van de twaalf is, zoekt een ander gezelschap, dat van de vijanden van de Heer. Hij zoekt hun gezelschap niet omdat hij zich daar beter thuis voelt, maar omdat er geld te verdienen valt. Hij biedt het gezelschap aan Christus over te leveren en onderhandelt daarover met hen. Dit is ronduit verbijsterend. Een man die zolang met de Heiland is opgetrokken, zoveel van Hem heeft gehoord en gezien, wil Hem als handelsobject gebruiken tot verrijking van zichzelf.

De overpriesters vinden dit een buitenkans. Het moet hen hebben verbaasd dat een van Zijn discipelen bereid is Hem te verraden. Die verbazing zal niet lang hebben geduurd en zal zijn omgeslagen in duivelse blijdschap. Ze worden het eens over de prijs en betalen hem die uit. Ze zijn er zeker van dat Judas er niet met het geld vandoor zal gaan, maar dat hij hun handlanger in dit kwade bedrijf zal zijn. Eenmaal in het bezit van het geld – niet alleen in de zin dat hij het geld bezit, maar meer nog dat het geld hem bezit – gaat Judas actief op zoek naar een gelegenheid om de Heer Jezus over te leveren.

Het bedrag dat ze hem uitbetalen, is geprofeteerd door Zacharia (Zc 11:12-13). Het is de prijs van een slaaf (Ex 21:32). Vanuit het oogpunt van de leidslieden is het een koopje, het betreft slechts een slaaf. Vanuit Gods kant bezien is het een heerlijke prijs, want het betreft Zijn Dienaar, de Uitverkorene.

Copyright information for DutKingComments