Matthew 26:29

Instelling van het avondmaal

Terwijl ze bezig zijn met het eten van het Pascha, stelt de Heer het avondmaal in. Hij wil dat Zijn discipelen zullen terugdenken aan een gestorven Heiland. Het gaat niet meer om een levende Messias. Ze moeten ook niet langer terugdenken aan de bevrijding van Israël uit de slavernij van Egypte. Met Christus, en wel met een gestorven Christus, begint een totaal nieuwe orde van zaken.

Hij stelt het avondmaal in door “brood” te nemen – dus niet een stuk van het paaslam. Dat brood spreekt van Zijn leven als Mens op aarde. Het stelt Zijn lichaam voor dat God Hem heeft bereid (Hb 10:5-7; Ps 40:7-9). Nadat Hij het brood heeft genomen, spreekt Hij de dankzegging uit, niet over het brood, maar tot God. Hij gaat als de Messias Zijn discipelen voor in het loven van God.

Dan breekt Hij het brood als de symbolische handeling voor het overgeven van Zijn lichaam in de dood. En zo geeft Hij het aan de discipelen. Alleen Mattheüs vermeldt uitdrukkelijk dat Hij het “aan de discipelen” geeft. Mattheüs stelt de Heer Jezus als de Messias voor. De Messias gaat in alles als Koning voorop en Zijn discipelen volgen Hem.

Maar ze kunnen Hem alleen volgen als ze zich vereenzelvigen met een gestorven Messias. Dat zien we in de woorden die de Heer vervolgens spreekt. Hij nodigt hen uit te nemen én te eten van Zijn lichaam dat is overgegeven in de dood. Door het te nemen krijgen ze deel aan alles wat Hij is. Ze hoeven niet te zien op hun eigen onwaardigheid. Door ervan te eten – alleen Mattheüs vermeldt dat erbij –, dat wil zeggen zich geestelijk met Hem te voeden, wordt het ook innerlijk hun deel en worden ze aan Hem gelijkvormig.

Ook de drinkbeker is een symbool van wat Hij gaat doen. Hij weet dat die drinkbeker voor Hem inhoudt dat Hij Zijn bloed zal vergieten. Toch dankt Hij ervoor, want Hij ziet op het resultaat. Hij zal het “voor velen” vergieten “tot vergeving van zonden”. Dat het bloed vergoten wordt ‘voor velen’, wijst erop dat het verder gaat dan alleen voor Israël. Het nieuwe verbond wordt alleen met Israël gesloten, zoals ook het oude verbond alleen met Israël was gesloten (Hb 8:8). De grondslag van dat nieuwe verbond is het bloed van Christus.

De krachtdadige uitwerking van het bloed van Christus reikt echter veel verder dan alleen tot Israël. Onder ‘de velen’ die op grond van het bloed van Christus de vergeving van hun zonden zullen krijgen, vallen alle mensen van alle tijden die zich met berouw over hun zonden tot God hebben bekeerd. Het geldt ook voor allen die tot de gemeente behoren. Daarom nodigt de Heer: “Drinkt allen daaruit.”

Het avondmaal is de herdenking van een gestorven Jezus Die door te sterven met het verleden heeft gebroken, de grondslag heeft gelegd voor een nieuw verbond, de vergeving van zonden heeft verworven en de deur voor de heidenen heeft geopend. Ze mogen er allen uit drinken.

Zelf neemt de Heer geen deel aan de beker. De beker spreekt niet alleen van Zijn lijden, maar ook van de vreugde van het resultaat van Zijn werk. In Mattheüs is dat resultaat de vestiging van Zijn koninkrijk in openbare heerlijkheid en majesteit. Zover is het nu nog niet. Hij is door Zijn volk verworpen en daardoor is Hij gescheiden van Zijn volk voor zover het hun vreugden op aarde betreft.

Ze moeten Hem verwachten als Deelgenoot in betere dagen in de vreugde die Hij voor hen heeft verworven, want Hij zal terugkomen om hun Deelgenoot in de vreugde te zijn. Dan zal Hij samen met hen “nieuw”, dat is op een nieuwe wijze, van “de vrucht van de wijnstok” drinken. Hij zal dat met hen doen in “het koninkrijk van Mijn Vader”, dat is het hemelse deel van het koninkrijk.

Na deze toezeggingen besluiten ze de maaltijd met het zingen van de lofzang. Die lofzang bestaat uit het zingen van de Psalmen 113-118. Dan gaan ze allen naar buiten, waar het al donker is, op weg naar de Olijfberg.

Copyright information for DutKingComments