Matthew 26:59-60

Nederlandse verzen (57-61)

Vele valse getuigen

Zij die de Heer hebben gevangengenomen, menen dat zij Hem in hun macht hebben en met Hem kunnen doen wat zij willen. Maar de Heer laat Zich meevoeren als een lam dat ter slachting wordt geleid (Js 53:7). Ze brengen Hem naar de hogepriester Kajafas. Daar zijn de schriftgeleerden en oudsten bijeengekomen. De godsdienstige leiders hadden bepaald dat Hij voor hen terecht zou staan. De Zoon van God zou door deze lieden worden beoordeeld en veroordeeld, want de uitkomst stond vast.

Petrus, die eerder met alle andere discipelen was gevlucht, wil toch weten wat er met zijn Heer gaat gebeuren. In zijn nieuwsgierigheid en ook uit liefde voor Hem volgt hij Hem. Alleen, hij volgt Hem “uit de verte”. Dat is de voorbode van zijn val. Als we niet dicht bij de Heer blijven, is de val nabij.

Na even de blik op Petrus te hebben gericht voert Mattheüs ons weer terug naar het proces tegen de Heer. Nooit is er een dergelijk vertrappen van het recht geweest als in het proces tegen Christus. Als we alleen al lezen hoe de ‘rechters’ op zoek gaan naar valse getuigen. We hebben hier niet te maken met mensen die een beschuldiging verkeerd beoordelen of misleid worden, maar met mensen die bewust zoeken naar valse getuigen. Zo verdorven zijn zij. Welke rechtszaak is ooit zo begonnen dat rechters ijverig naar leugenaars zoeken om de aangeklaagde te kunnen veroordelen? Hier is het zo, en Christus zwijgt. Het getuigenis van de Schrift is kort: “En zij vonden er geen.”

En hoe hebben ze hun best gedaan om Hem op grond van een vals getuigenis te veroordelen, want ze hebben “vele valse getuigen” laten opkomen. Geen enkele van deze valse getuigen wordt met name genoemd, maar God kent ze allemaal. Wat een verantwoordelijkheid om een vals getuigenis tegen Christus af te leggen. Het zijn geen onwetende mensen, maar mensen die de feiten verdraaien om valse rechters een reden tot veroordeling te geven. Het hoeft niet waar te zijn, als het maar aannemelijk klinkt. Maar er wordt niets gevonden.

Helemaal aan het eind komen er twee valse getuigen op die iets beweren wat de Heer inderdaad bijna zo heeft gezegd (Jh 2:19). Alleen citeren ze Hem niet goed en ze begrijpen ook niet wat Hij heeft gezegd. Zij menen dat Hij over het tempelgebouw sprak, terwijl Hij over Zijn lichaam heeft gesproken. Wel is Zijn lichaam het tempelhuis van God in de ware betekenis van het woord. De volheid van de Godheid woonde op aarde en woont tot in eeuwigheid lichamelijk in Hem (Ko 1:19; Ko 2:9).

Copyright information for DutKingComments