Matthew 3:1-4

Johannes de doper

Zonder enige inleiding verschijnt Johannes de doper op het toneel. Hij komt met het geluid van de voetstappen van zijn Heer achter zich. Johannes woont in de woestijn en predikt in de woestijn, verwijderd van het woongebied van de mensen. Dat brengt duidelijk tot uitdrukking hoe God denkt over Jeruzalem, de heilige stad, waar de priesters dienstdoen. Johannes trekt zich van dit alles terug. Hij heeft er geen deel aan.

De uitdrukking “koninkrijk der hemelen” komt uit het Oude Testament. In het Nieuwe Testament komt deze uitdrukking alleen in dit evangelie voor. Mattheüs gebruikt hem ruim dertig keer. Johannes de doper gebruikt deze uitdrukking zonder enige uitleg. Zijn hoorders en de lezers van dit evangelie zijn ermee vertrouwd uit het boek Daniël. Zo spreekt Daniël tot Nebukadnezar over de God van de hemel Die een koninkrijk zal oprichten dat nooit zal worden vernietigd, dat is het koninkrijk der hemelen (Dn 2:44).

Andere uitdrukkingen zijn: koninkrijk van God, koninkrijk van de Vader, koninkrijk van de Zoon des mensen, koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde, het eeuwig koninkrijk. Ze verwijzen allemaal naar de regering van God, naar “de dagen dat de hemel boven de aarde staat” (Dt 11:21), dat zijn de dagen wanneer “de [God van] de hemel de Heerser is” (Dn 4:26).

Zoals gezegd, is Mattheüs van de vier evangelisten de enige die de uitdrukking ‘koninkrijk der hemelen’ gebruikt. De andere evangelisten spreken steeds over het ‘koninkrijk van God’. Het betreft hetzelfde koninkrijk, maar met een verschillend accent. Bij het ‘koninkrijk der hemelen’ ligt de nadruk op de regering over de aarde naar hemelse normen straks in het vrederijk. Bij het ‘koninkrijk van God’ wordt niet alleen aan een rijk op aarde gedacht, maar ook aan de heerschappij van de Heer Jezus over de harten van Zijn onderdanen nu. Het koninkrijk der hemelen ziet meer op de uiterlijke regering. Het koninkrijk van God ziet meer op de innerlijke regering.

Johannes kondigt het koninkrijk aan als “nabij gekomen” omdat de Koning er is (vgl. Lk 17:21). Israël verwerpt zijn Koning echter. Daardoor krijgt het koninkrijk een verborgen karakter. Daarover spreekt de Heer in Mattheüs 13. In zijn prediking kondigt Johannes het koninkrijk der hemelen aan. Maar voordat het echt kan komen, moet er eerst bekering zijn.

Met zijn persoon wordt vervuld wat is voorzegd door Jesaja (Js 40:3). Johannes noemt zichzelf slechts “een stem”, dat wil zeggen dat zijn persoon er niet toe doet. Tevens maakt de aanhaling duidelijk dat het om een Ander gaat Die het werk zal doen. In de profetie van Jesaja gaat het om Jahweh. Mattheüs past dit hier toe op de Heer Jezus. Het is een van de vele bewijzen dat de Heer Jezus Jahweh, de God van het verbond, is.

Wat het uiterlijk van Johannes betreft, passen zijn kleding en zijn voedsel bij zijn prediking. Het is eenvoudige kleding en eenvoudig voedsel. Ook lijken ze te verwijzen naar het feit dat hij niets van mensen aanneemt. De nadrukkelijke vermelding van het materiaal van zijn kleding en gordel lijkt erop te wijzen dat hij die niet van mensen heeft gekregen. Ze komen uit de natuur, de schepping, evenals zijn voedsel. Hij gaat zijn weg in alle opzichten los van mensen vanwege hun zondige toestand en in afhankelijkheid van God.

Copyright information for DutKingComments