Matthew 4:2

Inleiding

In Mattheüs 4 zien we de verzoeking van onze Heer. Hij Die de geboren Koning is, moet eerst onderworpen zijn. Zijn recht om te regeren moet worden getoond in Zijn vreugde om te gehoorzamen. Hij Die het alleenrecht heeft om te bevelen, neemt eerst de plaats van een dienaar in. Wil God een verloste schepping hebben die blijvende stabiliteit kent en waarvan elk onderdeel zonder de smet van de zonde of schaduw van onvolkomenheid zal zijn, dan moet Hij, Die alles bij elkaar zal houden, op de proef worden gesteld. Het begin en de garantie van die nieuwe schepping is Christus. Maar Hij moet worden beproefd, en dat op een manier die geen ander ooit zal kennen.

Verzocht door de duivel

Voordat de Heer wordt verzocht, zijn in de voorgaande verzen (Mt 3:16-17) twee dingen duidelijk vastgesteld: Hij is de Zoon van God en Hij is als Mens verzegeld met de Heilige Geest. Dit geldt ook voor de gelovige. Verzoekingen horen bij het leven van de christen. Voordat wij ermee te maken krijgen, zien we hoe de Heer ons hierin is voorgegaan.

Christus krijgt met drie verzoekingen te maken. In de eerste verzoeking wordt Hij verzocht als Mens, in de tweede als Messias en in de derde als de Zoon des mensen. In de eerste verzoeking gaat het om afhankelijkheid van God, in de tweede om vertrouwen op God en in de derde om de aanbidding van en de dienst voor God (vgl. 1Jh 2:16).

De Geest, Die zojuist op Hem is gekomen, leidt Hem naar de woestijn in de tegenwoordigheid van de duivel. De duivel is niet een ‘boos beginsel’, maar is evenzeer een persoon als de Heer Jezus. Vanaf Genesis 3 is hij gewend mensen te misleiden door het aanspreken van hun lusten en trots. Dat treft hij bij de Heer Jezus niet aan.

God heeft geen bijzondere bescherming om Zijn Zoon gelegd, zodat Hij ervoor bewaard zou blijven dat Hij door de duivel zou worden verzocht. Christus wordt de hele periode van veertig dagen, dat is zolang Hij in de woestijn is, verzocht door de duivel. Alleen de laatste drie verzoekingen staan in de Bijbel.

In de verzoekingen die de Heer Jezus ondergaat, zijn twee soorten. De eerste soort verzoekingen is niet algemeen voor de mens, maar speciaal voor Hem. Ze worden niet beschreven omdat ze geen onderwijs voor ons inhouden. De tweede soort is die welke Hij aan het einde van de veertig dagen ondergaat. Dat zijn de drie verzoekingen die vanaf Mt 4:3 worden beschreven. Zulke verzoekingen zijn ook ons deel.

Het doel van de verzoekingen die Christus ondergaat, is niet om te zien of Hij kan zondigen. Dat kan Hij niet. Bij Hem tonen de verzoekingen aan dat Hij in de meest buitengewone omstandigheden niets anders doet dan het Woord van God gehoorzamen en er volledig op vertrouwen. Hij overwint waar de eerste mens onder zoveel gunstiger omstandigheden heeft gefaald. Adam en Eva hebben immers het Woord van God ingeleverd bij de duivel, terwijl de Zoon des mensen daardoor standhoudt.

Gedurende de hele periode van veertig dagen heeft de Heer gevast. Als Hij in een van de volgende hoofdstukken over vasten spreekt (Mt 6:16-18), spreekt Hij uit ervaring. Hij is Zich volmaakt bewust van de enorme macht van de verzoekingen van de duivel en wat daarbij op het spel staat. Uit alles blijkt dat Hij waarachtig Mens is. Hij staat ook niet boven de gevolgen van het vasten. Hij krijgt honger. Hij ondergaat alles wat er ook maar over een mens kan komen.

Copyright information for DutKingComments