Matthew 5:1-2

Inleiding

In de bergrede (Mattheüs 5:1-7:29) schildert de Heer Jezus het karakter van het koninkrijk der hemelen en de personen die er deel aan hebben. Tevens openbaart Hij de Vadernaam. Hij onderwijst de kenmerken van het koninkrijk omdat Hij die kenmerken liefheeft. Hij wordt er Zelf in gezien en vindt er Zijn vreugde in die kenmerken in anderen te bewerken en te herkennen.

De bergrede beschrijft hoe de ware discipelen van het koninkrijk der hemelen zich in dat koninkrijk behoren te gedragen. Dit koninkrijk is door de oudtestamentische profeten aangekondigd. Het is het koninkrijk onder het koningschap van Gods Messias. De troon van de Messias staat dan in Jeruzalem vanwaar Hij over Israël en van daaruit over de hele wereld regeert (Dn 2:44; Dn 7:13-14).

Maar de profeten leren ook dat de Koning geboren zal worden in nederigheid. Dat vinden we in de evangeliën. Hij is een Koning, maar in de evangeliën nog zonder onderdanen omdat Zijn rijk nog niet gevestigd is. Toch is het koninkrijk aanwezig en wel in de persoon van de Koning (Lk 17:21).

Dan gaat Hij Zijn discipelen roepen. Een discipel is iemand die de Koning navolgt in alles wat Hij gebiedt. Wie Hem navolgen, leert Hij (Mt 5:2). De bergrede is de leer van de Heer voor Zijn discipelen die niet alleen van Hem willen leren, maar Hem ook gelijk willen zijn in Zijn gezindheid (Mt 10:24-25). Hij geeft Zijn onderwijs aan gelovige volgelingen, niet aan hen die geen verbinding met Hem hebben. Eerst moet iemand een discipel worden op de wijze die Johannes de doper heeft aangeven: door berouw en bekering met de doop als bewijs. Voordat het onderwijs van de bergrede in praktijk kan worden gebracht, is een innerlijke verandering noodzakelijk.

De bergrede is geen politiek programma voor de overheid, maar staat vol met gedragsregels voor het persoonlijke leven van de discipel en voor de verhoudingen tussen de discipelen onderling. Voor de discipel bevat de bergrede onderwijs in verbinding met het koninkrijk waaraan hij gehoorzaam dient te zijn. De Leraar spreekt met gezag tot iedere gelovige. Hij is de Heer van iedere gelovige. Daarom moeten zij die Zijn discipelen zijn Hem navolgen.

Het hart van de discipel wordt gericht op het hemelse deel van het koninkrijk. Het koninkrijk heet het koninkrijk der hemelen omdat er wordt geregeerd naar de normen die voor de hemel gelden en omdat het wordt geregeerd door een hemelse Koning.

Steeds wordt er over het koninkrijk der hemelen gesproken in toekomstige zin, dat wil zeggen als een koninkrijk dat nog moet komen. Johannes de doper en de Heer Jezus hebben het aangekondigd als ‘nabijgekomen’ omdat de Koning Zich presenteert. Maar omdat de Koning is verworpen, is het toen niet op aarde gevestigd. De openbare vestiging ervan is uitgesteld.

Het koninkrijk der hemelen is wel begonnen, maar op een verborgen manier en wel nadat de Heer Jezus is teruggekeerd naar de hemel. Daar is Hij de voor de wereld onzichtbare Koning Die heerst over allen die zich in geloof aan Hem hebben onderworpen. Als Hij uit de hemel naar de aarde terugkeert, zal het koninkrijk der hemelen zichtbaar op aarde gevestigd worden.

Onderverdeling van de bergrede

Mattheüs 5:3-12 Zaligsprekingen

Mattheüs 5:13-16 Zout en licht

Mattheüs 5:17-48 Het gezag van de wet en voorbeelden daarvan

Mattheüs 6:1-18 Praktische gerechtigheid

Mattheüs 6:19-34 Schatten verzamelen en bezorgdheid

Mattheüs 7:1-12 Beginselen van de Godsregering

Mattheüs 7:13-27 Valse en ware discipelen

Op de berg

Als de Heer de menigten ziet, gaat Hij de berg op. Hij gaat de berg op – niet om, zoals eens Mozes, de wet te ontvangen, maar – om de wet uit te leggen en uit te diepen. Als Hij is gaan zitten, komen Zijn discipelen bij Hem. In die houding van rust gaat Hij hen leren. Het onderwijs dat Hij Zijn discipelen geeft, is voor hen bedoeld. Als zij dit ter harte nemen, zal hun gedrag tot eer van hun Meester en ook tot welzijn van de menigten zijn.

Copyright information for DutKingComments