Matthew 5:15

Zout en licht

Na de kenmerken van de discipelen spreekt de Heer over hun plaats in de wereld, waarin ze door God zijn gesteld. Hij noemt hen “het zout van de aarde”. De aarde is de schepping van God die door Hem in stand wordt gehouden ondanks de zondeval. Discipelen van de Heer zijn verantwoordelijk om in alle aardse betrekkingen die God heeft ingesteld te laten zien wat Hij daarmee heeft bedoeld. Dit betreft zaken als huwelijk en gezin en werkkring. In verbinding daarmee behoort de discipel het zout te zijn.

Het kenmerk van zout is dat het het bederven tegengaat. Voor de discipel betekent dit dat hij niet toegeeft aan de wereldse invloeden. Als christenen niet meer het zout zijn, blijft er niets zichtbaars over van Gods oorspronkelijke bedoelingen. Als de christenen van de aarde weg zijn, zal alles normloos worden.

De Heer noemt de discipelen ook “het licht van de wereld”. Terwijl de discipelen wel aan aardse verhoudingen deelhebben, hebben ze geen deel aan de wereld, ze behoren er niet toe. Ze zijn er wel in, maar dan als licht. Het licht staat tegenover de wereld en schijnt erin. Het mag niet verborgen zijn.

Zout houdt iets tegen, licht laat iets zien. Het gevaar voor zout is dat het zijn smaak verliest. Het gevaar voor licht is dat het gedoofd wordt door een korenmaat, dat wil zeggen dat er geen getuigenis in de wereld wordt afgelegd omdat men te druk bezig is met de aardse dingen.

Licht laten we schijnen, niet zozeer door wat we zeggen, maar door wat we doen. De “goede werken” zijn hier niet werken van weldadigheid voor anderen, maar oprechte, eerbare werken. Het gaat niet om het effect van de werken, maar om de aard ervan. Deze goede werken hebben hun bron in de Vader in de hemel. Ze verspreiden licht en verheerlijken Hem. Als mensen deze goede werken zien, zullen zij in plaats van te zeggen ‘wat een goed mens’ de Vader van die mens verheerlijken.

Copyright information for DutKingComments