Matthew 6:11

Het ‘Onze Vader’

In Zijn onderwijs over het bidden geeft de Heer nu aan hoe zij kunnen bidden. Hij bedoelt daarmee geen ‘standaardgebed’ te geven dat steeds weer gebeden moet worden. Dan zou de uitwerking juist die kunnen zijn waarvan Hij net heeft gezegd dat het zo niet moet. Veelmeer geeft Hij in dit gebed aan tot Wie ze zich mogen richten en wat de inhoud van hun gebed moet zijn.

In de aanspraak “Onze Vader Die in de hemelen bent”, ligt afstand. De discipel op aarde spreekt tot de Vader in de hemel. Dat laat zien dat het niet in de eerste plaats voor christenen is bedoeld. De christen heeft immers de vrije toegang tot God zijn Vader in de hemel. Daar is geen afstand. Die afstand is er wel tussen het aardse volk van God en God in de hemel. Dat maakt dit gebed tot een gebed dat wordt gebeden met het oog op het aanbreken van het vrederijk, terwijl de omstandigheden er nog mee in tegenstelling zijn. Hoewel dit gebed vooral voor het overblijfsel van Israël is bedoeld, kunnen wij er wel veel van leren.

De aankondiging van het vrederijk door Johannes de doper en de Heer Zelf brengt discipelen ertoe te verlangen naar de vestiging van Zijn koninkrijk. Daarvoor moeten ze de moeilijkheden van een vijandige wereld zien te overwinnen. Ze moeten bewaard blijven voor de strikken van de vijand, terwijl het nodig is de wil van de Vader te doen.

Het gebed bevat zes gebeden. Eerst komen drie gebeden die met God te doen hebben. Het gaat daarbij om Zijn Naam, Zijn rijk en Zijn wil. Dan komen drie gebeden die met ons te doen hebben. Het gaat daarbij om ons brood, onze schulden en onze uitredding uit verzoeking en verlossing van de boze. De hemelse Vader en Zijn aanspraken staan op de eerste plaats. Onze behoeften komen op de tweede plaats.

De ware discipel zal ernaar verlangen dat de Naam van zijn Vader Die nu nog zo vaak wordt gelasterd en zoveel oneer wordt aangedaan, overal op aarde zal worden geheiligd. Wanneer de Heer Jezus zal regeren, zal de heiligheid van de Naam van de Vader door iedereen met eerbied worden erkend en uitgesproken. Discipelen vinden er hun grootste vreugde in dat hun Vader, Die nu nog alles in het verborgen doet, openlijk zal worden geprezen en groot gemaakt.

Als de Naam van de Vader overal geheiligd is, zal ook de wil van de Vader overal gebeuren. Dat zal de situatie zijn als ‘Uw koninkrijk’, het vrederijk, gekomen zal zijn. Dan zal er ook volkomen gehoorzaamheid zijn en zal ‘Uw wil’ gebeuren op aarde zoals die altijd al in de hemel gebeurde.

Maar zover is het nog niet. De discipel is nog afhankelijk van de zorg van zijn Vader, terwijl hij wordt omgeven door vijanden. Zeker in de grote verdrukking, die direct aan de vestiging van het vrederijk voorafgaat, zal er groot gebrek aan de meest dagelijkse behoeften zijn. De Heer zegt hier dat ze elke dag tot hun Vader mogen roepen of Hij hun het nodige wil geven.

Ze zullen zich ook bewust zijn dat de nood waarin ze zijn, het gevolg is van hun zonden. Ze vragen vergeving en doen dat in de gezindheid van vergeving die ze ook tegenover hun vervolgers hebben getoond. Tegelijk erkennen ze hun zwakheid om staande te blijven in de verzoeking. De Heer zegt dat ze mogen bidden of hun Vader wil voorkomen dat ze in verzoeking terechtkomen, waardoor ze Hem zouden verloochenen. Ze mogen tegelijk vragen of hun Vader de boze van hen wil verwijderen.

In de slotwoorden van Zijn onderwijs over het bidden komt de Heer terug op het vergeven. Door het woord “want” in Mt 6:14 is er een duidelijke verbinding met het voorgaande. Het is nodig de gezindheid van vergeving te hebben om het bewustzijn van vergeving te hebben. Als een discipel niet bereid is anderen te vergeven wat ze hem hebben misdaan, kan de Vader die bereidheid ook niet tonen. Door het ontbreken van de bereidheid om te vergeven wordt de toegang tot de Vader in het gebed geblokkeerd.

Copyright information for DutKingComments