Matthew 8:28-34

Genezing van twee bezetenen

De Heer had bevolen naar de overkant weg te varen (Mt 8:18). Daar komt Hij dan ook aan, met Zijn discipelen. De reis is niet rustig verlopen. Het gebied dat ze nu betreden, is ook niet rustig. Demonen die hun intrek in twee mensen hebben genomen, terroriseren de omgeving. De woonplaats van deze mensen is het terrein van de dood. Daar komen ze vandaan, als het ware aangetrokken door de macht van Christus.

Ze kunnen niet verborgen blijven. De aanwezigheid van de Heer Jezus roept hen op zich te openbaren. Als er andere mensen kwamen, kwamen ze ook tevoorschijn, maar dan was het om hen schrik aan te jagen. Nu is er schrik bij henzelf. Ze kennen de Zoon van God en erkennen Zijn macht om hen te oordelen en in de eeuwige pijn te werpen. Hun lot is hun bekend. Ze weten ook dat de tijd ervoor nog niet is aangebroken, zoals ook de satan weet dat hij nog tijd heeft, al is het weinig (Op 12:12).

Om een duidelijk getuigenis te geven van de macht van de Heer over de vijand is hier sprake van twee bezetenen, naar het beginsel dat in de mond van twee of drie getuigen elke zaak zal bestaan (2Ko 13:1). Markus en Lukas houden zich bezig met een van hen en vertellen meer bijzonderheden van het werk van de boze en van het werk van de Heer in die ene bezetene (Mk 5:1-20; Lk 8:26-39). Boze geesten willen de mens angst aanjagen voor hun macht, maar ze kunnen niets beginnen als er geen angst voor hen bestaat. Alleen geloof kan deze angst voor zijn macht bij de mens wegnemen.

De demonen kennen Zijn wil. Zonder dat de Heer nog een woord heeft gezegd, weten ze dat Hij hen zal uitdrijven. Zij zijn de onrechtmatige bezitters van deze mensen. De demonen kennen Hem en weten dat zij geen macht hebben Zijn woord te weerstaan. Er is bij hen geen enkele gedachte aan tegenstand tegen Hem. Bij de verzoeking in de woestijn heeft Hij hun overste, de satan, verslagen.

Ze wijzen Hem op een kudde van vele varkens die daar ver vandaan aan het weiden is. Evenals bezetenheid in het land van God is ook de aanwezigheid van een kudde onreine dieren een smaad voor het land van God. Als Israël in de wegen van de wet had gewandeld, zou die kudde onreine dieren er niet zijn geweest. De zwijnen zijn een beeld van Israël.

De Heer zegt slechts één woord, het bevel “gaat”. Zonder enige gedachte aan of uiting van tegenstand tegen Hem gehoorzamen de demonen en gaan uit de mannen en in de varkens. Als ze in de varkens zijn gevaren, tonen ze hoezeer ze uit zijn op verderf. Alle varkens storten zich van de steilte in de zee. Zo worden de demonen gebruikt om Gods oordeel over de onreinheid te voltrekken en Zijn land te zuiveren.

De varkenshoeders hebben de kudde niet kunnen redden. Machteloos hebben ze moeten toezien hoe hun kudde omkwam. Ze hebben ook de bevrijding van de bezetenen gezien. Alles wat ze hebben gezien, gaan ze in de stad berichten. Het gevolg is dat de hele stad uitloopt, de Heer Jezus tegemoet. Maar als ze Hem zien, … smeken ze Hem uit hun gebied te vertrekken. Als Goddelijke macht de macht van de satan uitdrijft, is de Goddelijke tegenwoordigheid die daarin wordt geopenbaard onverdraaglijk voor de mens. De mens wil God geopenbaard in goedheid niet.

De aanwezigheid van demonen en varkens is voor hen aangenamer dan de aanwezigheid van de Zoon van God. Er is voor hen in Hem geen gestalte of glorie om Hem te begeren (Js 53:2). Door Hem zijn ze hun bron van inkomsten kwijt. Daarom willen ze graag dat Hij vertrekt, weg uit hun gebied, weg uit hun leven.

Copyright information for DutKingComments