Matthew 9:13

De roeping van Mattheüs

Als de Heer verder trekt, komt Hij voorbij een tolhuis. Bij het tolhuis zit Mattheüs. Hij is tollenaar (Lk 5:27), dat is een belastingambtenaar in dienst van de Romeinen, de bezettende macht. Dat hij bij het tolhuis zit, betekent dat het loket geopend is voor mensen die bij hem de belasting moeten afdragen. Als we aan belastingambtenaren denken, doen we dat meestal niet met gevoelens van genegenheid. Voor een man als Mattheüs hebben de mensen die gevoelens ook niet en bij hem gaat het nog veel verder. Hij is veeleer een gehaat man omdat hij voor de bezetter werkt. Hij zit niet te wachten op de komst van de Messias, want hij heult met de vijand. In zijn geval zien we nu hoe de Heer iemand uit een dergelijke situatie kan bevrijden.

Uit deze situatie wordt hij bevrijd door de machtige roepstem van Gods Koning. Slechts twee woorden – en het leven van Mattheüs krijgt een totaal andere wending en een totaal ander doel. De kracht van de roep van de Heer is zo groot en de aantrekkelijkheid van Zijn Persoon zo onweerstaanbaar, dat de betovering van het geld erdoor wordt verbroken. De macht van het woord van de Heer heeft de verlamde laten opstaan en naar zijn huis doen gaan (Mt 9:7-8). Diezelfde macht van Zijn woord laat Mattheüs opstaan en Hem volgen.

Het eerste gevolg in het leven van Mattheüs van de roeping van de Heer is dat hij Hem met Zijn discipelen gastvrij in zijn eigen huis ontvangt. Als een goed discipel van zijn Heer heeft hij tevens veel collega tollenaars en andere zondaars uitgenodigd. In plaats van geld van anderen te innen geeft hij nu zijn eigen geld uit door het bieden van een gelegenheid om met de Heer kennis te maken. De tollenaars en zondaars komen met in hun hart een verlangen om te krijgen wat Mattheüs ook heeft gekregen: bevrijding van hun zonden en rust voor hun geweten.

Dat is niet naar de zin van de farizeeën. Het gedrag dat de Heer vertoont, past niet bij hun opvattingen over afzondering. Als Hij werkelijk van God zou komen, dan zou Hij er wel voor oppassen Zich met dergelijke lui af te geven, vinden zij. Ze uiten hun kritiek niet tegen de Heer, maar tegen Zijn discipelen. Dat is een handelwijze die niet deugt. Ook wij moeten ervoor oppassen dat we kritiek die we op iemand hebben niet tegen anderen uiten achter de rug van de persoon om. Vaak is het uiten van kritiek een bewijs van afwezigheid van barmhartigheid. Dat is zo bij de farizeeën. Zij zijn volkomen vreemd aan de barmhartigheid van God die in Christus aanwezig is.

De Heer laat het antwoord op hun vraag niet aan Zijn discipelen over. Misschien waren Zijn discipelen wel in verlegenheid gebracht. In elk geval heeft Hij gehoord wat de farizeeën over Hem tegen Zijn discipelen hebben gezegd en geeft Hij antwoord. De tegenstand van de farizeeën geeft Hem gelegenheid het doel van Zijn dienst te verklaren. Hij is gekomen om hen die ziek zijn, dat wil hier zeggen, zij die zondaren zijn, gezond te maken, dat wil zeggen van de last van hun zonden te bevrijden.

Dan geeft Hij de farizeeën een opdracht. Ze hebben nog niets begrepen van wat God wil. Als de gebeurtenis in het huis van Mattheüs een examen zou zijn, zouden ze volkomen gezakt zijn. Hun opmerking en houding hebben duidelijk gemaakt dat ze niets van God weten. Ze menen in hun hoogmoed dat God wel heel tevreden moet zijn met hun strenge wijze van leven. De Heer geeft hun als het ware een herkansing als Hij zegt dat ze weg moeten gaan en moeten gaan onderzoeken wat God nu echt bedoelt met het woord uit het boek van de profeet Hosea: “Barmhartigheid wil Ik en geen offer” (Mt 9:13; Hs 6:6; vgl. 1Sm 15:22). Dan zullen ze tot de ontdekking komen dat zij zelf verloren zondaars zijn die de barmhartigheid van God nodig hebben.

De Heer besluit Zijn woorden tot hen met te wijzen op Zichzelf als de vervulling van dat woord uit Hosea 6 (Hs 6:6). Hij is niet gekomen om offers van rechtvaardigen in ontvangst te nemen, maar Zijn barmhartigheid aan zondaars te bewijzen. Als Hij gekomen zou zijn om rechtvaardigen te roepen, zouden de farizeeën massaal naar Hem toe zijn gekomen. Nu heeft Hij, als uiting van het feit dat Hij gekomen is om zondaars te roepen, ook Mattheüs geroepen.

Copyright information for DutKingComments