‏ Matthew 9:15

Het vasten

In aansluiting op de confrontatie met de farizeeën komen er discipelen van Johannes naar de Heer toe met een vraag over het vasten. Er waren geregelde vastentijden (Zc 8:19). Daaraan hielden zij zich strikt, evenals de discipelen van de farizeeën. Door zichzelf in één adem met de discipelen van de farizeeën te noemen laten ze zien door welke geest ze zich laten leiden.

Het feit dat ze nog discipelen van Johannes zijn, wil niet zeggen dat Johannes zijn best heeft gedaan om hen bij zich te houden. Enkele van zijn discipelen hebben hem juist verlaten om de Heer te volgen (Jh 1:35-37). Zo heeft Johannes dat ook gewild. Maar deze mensen houden vast aan wat Johannes heeft geleerd, ondanks het feit dat de Heer gekomen is. Zij hebben er moeite mee afscheid te nemen van uiterlijke gebruiken, zoals dat voor iedereen moeilijk is die is opgegroeid in een systeem van wetten en regels.

Daar komt nog een kenmerk bij. Wettische mensen leggen niet alleen zichzelf een juk op, maar willen dat ook anderen opleggen. Ze spreken anderen veroordelend aan op vrijheden die zij zichzelf vanuit hun wettische levenshouding niet veroorloven. Deze houding kenmerkt de discipelen van Johannes. Daarom komen zij met hun vraag bij de Heer. Ze begrijpen niet waarom Zijn discipelen niet vasten.

Een andere oorzaak van hun vraag is dat ze de Bruidegom niet kennen. Als de Heer in antwoord op hun vraag over de Bruidegom spreekt, bedoelt Hij daarmee Zichzelf. Zijn discipelen noemt Hij de bruiloftsgasten. Hij wijst erop dat er een tijd komt dat de Bruidegom van hen zal zijn weggenomen. Daarmee bedoelt Hij de tijd die aanbreekt na Zijn verwerping door Zijn volk en Zijn hemelvaart.

Copyright information for DutKingComments