Matthew 9:6

Nederlandse verzen (1-8)

Genezing van een verlamde

Terwijl in het vorige hoofdstuk meer de waardigheid van de Persoon van Christus naar voren komt, zien we in dit hoofdstuk meer de kenmerken van Zijn dienst. Tevens wordt hier in elk van de gebeurtenissen de reactie zichtbaar van de godsdienstige leiders op de aanwezigheid van de Heer en op wat Hij doet.

Nadat de Heer door de mensen van Gerasa tot ongewenste Persoon is verklaard, gaat Hij daar weg. Hij gaat scheep naar de overkant en komt in Kapernaüm, waar Hij woont (Mt 4:13). Daar kent men Hem. Daar heeft Hij Zijn wonderen verricht en hebben ze Hem meer gezien dan ergens anders. Een van die wonderen, de genezing van een verlamde, wordt hier beschreven. In de bevrijding van de bezetenen in het vorige hoofdstuk zien we Zijn macht over de duivel en zijn engelen. In de genezing van de verlamde zien we hoe Hij de macht van de zonde verbreekt, de zonden vergeeft en de gevolgen van de zonden opheft.

De verlamde wordt door vier vrienden bij Hem gebracht. Hij ziet hun geloof, zowel dat van de vrienden als dat van de verlamde. Dat beantwoordt Hij. Zijn eerste woorden hebben echter geen betrekking op het lichaam van de verlamde, maar op zijn ziel. Met de woorden “heb goede moed” spreekt de Heer hem moed in. Mogelijk was de verlamde wanhopig. De woorden ‘heb goede moed’ komen zeven keer in het Nieuwe Testament voor (Mt 9:2; 22; Mt 14:27; Mk 6:50; Mk 10:49; Jh 16:33; Hd 23:11).

Na deze woorden gaat de Heer in op de oorzaak van alle ziekte en pijn: de zonde. Hij kent de zonden die op de verlamde drukken. Daarvan moet hij eerst worden bevrijd, voordat hij kan opstaan en wandelen. Eerst moet het geweten worden ontlast, daarna is er kracht om tot eer van God te leven. De woorden “uw zonden worden vergeven”, moeten een enorme verlichting voor de verlamde hebben betekend. Er is een last van hem afgevallen. Hij kon met deze last niet verder leven. Die drukte hem neer, verlamde hem. De Heer maakt hem daar vrij van, Hij neemt die last van hem af. Op het kruis zal Hij die last op Zich nemen. Met het oog op wat Hij op het kruis zal doen, kan Hij de verlamde zijn zonden vergeven.

Wat de verlamde als muziek in de oren klinkt, klinkt sommigen van de godsdienstige leiders als laster in de oren. Het zijn juist deze leiders bij wie in dit hoofdstuk en de volgende hoofdstukken in toenemende mate haatgevoelens naar boven komen naar aanleiding van alle genadige werken die de Heer doet. Ze uiten hun beschuldiging van laster niet hardop, maar Hij ziet hun gedachten en het kwaad dat zij in hun harten denken. Hij is God voor Wie alle dingen naakt en geopend zijn, Hij doorgrondt ieder mens (Hb 4:12-13; Ps 139:1).

Hij stelt de leiders de vraag wat gemakkelijker is: zonden vergeven of genezen? Zij geven geen antwoord. Het antwoord is dat beide dingen voor God even gemakkelijk zijn en voor de mens even onmogelijk. De Heer wacht ook niet op antwoord, maar levert het bewijs dat Hij macht heeft zonden te vergeven door de verlamde te genezen.

Hij geneest met een woord van macht, zonder een gebed tot God. Hij is Zelf God. Tevens is Hij de Zoon des mensen. Als zodanig vergeeft Hij zonden. Als Zoon des mensen is Hij de Middelaar tussen God en mensen, de Mens Christus Jezus (1Tm 2:5). Toch kan Hij dat alleen doen omdat Hij ook God is. Ook vergeeft Hij zonden “op aarde”. De aarde is het terrein waar zonden worden vergeven, niet de hemel of de hel. Een mens moet op aarde, tijdens zijn leven, tot belijdenis van zijn zonden komen om vergeving van zijn zonden te ontvangen.

Door zowel – eerst – zonden te vergeven als – daarna – te genezen bewijst de Heer Jezus dat Hij Jahweh is, de God van het verbond met Zijn volk Die als Messias tot hen is gekomen (Ps 103:3). Door het woord van Christus ontvangt de man kracht om op te staan en naar zijn huis te gaan.

De menigten zien wat er is gebeurd. Zij zien alleen het uiterlijke wonder. Dat brengt hen tot verheerlijking van God. Tevens is er vrees. Wat ze hebben gezien, brengt hen niet op de knieën voor Christus om Hem onder belijdenis van hun zonden als hun Messias aan te nemen. Ze zien dat Hij Mens is en tevens erkennen ze de macht van God in Hem als Mens. Maar ze weten niet hoe ze deze twee gedachten moeten verenigen in Zijn Persoon. Ze zien in Hem slechts een werktuig van Gods macht, meer niet.

Copyright information for DutKingComments