Micah 7:19

Wie is een God als U?

De komende heerlijke bevrijding wekt op tot lofprijzing van Wie God is. In de vraag: “Wie is een God als U?” herkennen we de betekenis van de naam van Micha: ‘Wie is als Jahweh?’ Het herinnert ook aan de lofprijzing van Mozes bij de bevrijding van het volk uit Egypte (Ex 15:11). Met het oog op de komende bevrijding spreekt het gelovig overblijfsel diezelfde bewondering voor God uit. Die bewondering wordt nog groter als we zien dat God Zijn volk niet alleen bevrijdt van uiterlijke machten, maar bovenal van de veel grotere macht van de zonde en hun schuld. Wie is als God Die vergeeft?

Bij de bevrijding uit Egypte deed God Zich kennen als de God Die onvergelijkbaar boven alle goden verheven is. Bij het weer aannemen van het volk dat vanwege zijn zonden onder de volken een verstoten volk is geweest, doet God Zich kennen als de God Die onvergelijkbaar is in barmhartigheid en genade tegenover “de ongerechtigheid” en “de overtreding” (vgl. Ex 34:6-7). Het hoort onlosmakelijk bij Zijn natuur dat Hij bereidwillig is om zonden te vergeven.

In de toekomst zal Hij zo handelen met “het overblijfsel van Zijn eigendom”. Al Zijn beloften zal Hij waarmaken aan een Godvrezend overblijfsel dat Hij naar de verkiezing van Zijn genade voor Zichzelf bewaart. Hij houdt niet voor eeuwig aan Zijn toorn vast voor ieder die in verbinding staat met Zijn Zoon en aan wie het werk van Zijn Zoon wordt toegerekend (vgl. Ps 103:9; Js 57:16). Zijn toorn blijft wel voor eeuwig op hen die de Zoon afwijzen (Jh 3:36b). Het is Zijn vreugde om goedertierenheid te bewijzen (vgl. Ps 103:8)

Micha belijdt als de mond van het overblijfsel dat God Zich weer over hen zal ontfermen. Van de ongerechtigheden zal geen enkele dreiging meer uitgaan. Micha – en het overblijfsel namens wie hij spreekt – weet dat God ze zal “vertrappen”. Dat geeft aan dat hij de macht en tirannie van de ongerechtigheden door Zijn macht volkomen vernedert. De zonde heerst niet meer, want Hij is de Heerser. Voor ons geldt dat door onze vereenzelviging met het werk van Christus de zonde niet meer over ons heerst (Rm 6:14)

God zal de zonden naar een plaats verwijderen vanwaar ze nooit meer tevoorschijn zullen komen: de diepten van de zee (vgl. Ex 15:4-5; 10). Als God zonden vergeeft, zijn ze niet meer te vinden en ziet Hij er niet meer naar om (Jr 50:20; Js 38:17). Hij kan zo met onze zonden doen omdat de Heer Jezus ze heeft gedragen in Zijn lichaam op het hout, waar Hij het oordeel van God erover heeft ontvangen (1Pt 2:24).

Copyright information for DutKingComments