Micah 7:9

Van de duisternis in het licht

Hier is het overblijfsel aan het woord. Micha ziet het volk in ballingschap en in moeite met een vijand die zich daarover verheugt (Mi 7:8). De vijand is Babel (Mi 4:10). Zijn antwoord is dat het volk zeker weer hersteld zal worden. Hij is nog niet uit de duisternis, maar weet dat ook in de duisternis de HEERE hem tot licht is en dat het licht de duisternis eenmaal volledig zal verdrijven (Js 50:10; Js 58:10; Ps 37:6).

Als een licht in de duisternis schijnt de belofte dat God zal ingrijpen en Zijn beloften zal vervullen. Elke toezegging van God is licht in de duisternis. Dat kan het geloof zeggen dat God op het oog heeft. In duisternis zitten wil zeggen zich in ongeluk en ellende bevinden (Ps 107:10; Js 9:1; Js 42:7).

Hoewel de getrouwen door zware moeiten moeten gaan, zullen ze op zekere dag opstaan om hun erfenis te ontvangen. Er is een levendig contrast tussen het volk van God dat in het donker zit en het verheugende effect van het licht van God dat hen zal bestralen. Het overblijfsel van gelovigen in elke tijdsperiode kan zeker zijn van Gods hulp en hun uiteindelijke triomf.

Micha doet belijdenis van de zonden en onderwerpt zich aan de tucht van God (Mi 7:9). Hij is overtuigd van het rechtvaardig handelen van God vanwege de zonden van het volk. De vijand is wel door God als tuchtroede besteld, maar de vijand is verdergegaan en heeft het volk willen verdelgen. God heeft echter met de tucht een doel. Dat doel kent Micha, daar vertrouwt hij op. Hij weet dat hij niet in de handen van de vijand is, maar in die van God. Dat doet hem vol vertrouwen zeggen dat God zijn rechtszaak voert en hem recht verschaft. Dit is het vertrouwen van het overblijfsel in de eindtijd aan het einde van de grote verdrukking.

Het overblijfsel weet dat God Zijn beloften zal vervullen en het volk zal herstellen. Vertrouwen op de hulp van God vloeit voort uit het bewustzijn dat het lijden en de ellende een verdiende straf voor de zonde zijn. Dit bewustzijn en gevoel bewerken geduld en hoop: geduld om de straf te dragen en hoop dat het lijden als straf zal ophouden zodra aan de rechtvaardige toorn van God genoegdoening is verleend.

Als de HEERE hen uitleidt uit de gevangenis, de duisternis, de ellende van de grote verdrukking, komen ze in het licht van de vrijheid en vreugde. Dan zullen ze met volledige innerlijke voldoening en vreugde zien hoe Hij gerechtigheid oefent aan hun vijanden. Het is geen leedvermaak, maar een instemming met de uitoefening van het recht door God. Het is het vertroost worden na het treuren over de aangedane kastijding.

Copyright information for DutKingComments