Nahum 3:3

Het strijdtoneel

Aan de situatie van het vorige vers komt een dramatisch einde. De profeet beschrijft op levendige wijze, alsof hij oog- en oorgetuige is, de aanval op en de bestorming van de stad Ninevé (vgl. Na 2:3-5). Het begint met “zweepgeknal” (Na 3:2), wat erop wijst dat de paarden tot steeds grotere snelheid worden aangejaagd. De “ratelende wielen” kondigen hoorbaar de komst van de vijand aan. De “galopperende paarden” zijn onstuitbaar in hun ren naar Ninevé. Ze lopen zo hard, dat de wagens die ze trekken, over de hobbelige ondergrond heen en weer en op en neer hotsen.

Behalve bemande strijdwagens met paarden ervoor zijn er ook bereden paarden (Na 3:3). De ruiters zijn ook klaar voor de strijd. Ze steigeren met hun paarden, ze slaan erop los met hun vlammende zwaarden en werpen hun speren met de snelheid van de bliksem.

De slachting is groot: vier keer wordt er gewezen op de lijken – waarvoor in het Hebreeuws drie verschillende woorden worden gebruikt – die als een spoor door het binnengevallen leger worden nagelaten. Er zijn zoveel lijken, dat de overwinnaars er in hun opmars over struikelen. Zoals er is gezegd van de rijkdom, dat daaraan geen einde komt (Na 2:9), zo wordt dat hier gezegd van de dode lichamen.

Copyright information for DutKingComments