Nehemiah 2:14

Onderzoek naar muren en poorten

Nehemia wil zich vertrouwd maken met de mate van verwoesting van de muren en die in zich opnemen. Het natuurlijk hart zou bij het zien van zoveel bouwval de moed opgeven. Voor Nehemia maakt het de noodzaak van de herbouw alleen maar duidelijker, terwijl hij ook weet dat alleen God hem hiertoe in staat kan stellen. Hij gaat er in de nacht op uit. Als de anderen slapen, is hij klaarwakker. Hij trekt niet dromerig langs de puinhopen. In het volle besef van wat hij ziet, trekt hij langs de muren. Naarmate hij verder rijdt, zal de omvang van het werk steeds sterker op hem afkomen. Het zal er in de nacht allemaal nog somberder hebben uitgezien.

Altijd als er een werk voor God gedaan moet worden – een solide en geen oppervlakkig werk – moet de dienaar, net als Nehemia, van tevoren zo'n inspectiereis ondernemen. Hij moet de nacht treurend tussen de puinhopen doorbrengen. Het is dwaas de puinhoop te ontkennen en de hopeloosheid van de situatie niet te zien zoals hij is. De volle omvang van de opdracht moet tot ons komen. Hebben wij wel eens een uur slaap opgeofferd voor de geestelijke toestand in de gemeente of onze omgeving? Zijn wij wel eens bewust wakker gebleven, terwijl anderen vast en gerust sliepen? Worden wij er wel eens onrustig van dat talloze mensen voor eeuwig verloren gaan?

Voordat God een opwekking geeft, wil Hij ons hart breken. Dat gebeurt op de route die Nehemia aflegt. De “Dalpoort” spreekt van laagte, vernedering. Hier begint het onderzoek: met zichzelf te vernederen “onder de krachtige hand van God” (1Pt 5:6). De “Drakenbron” herinnert aan de satan, “de grote draak” (Op 12:9). Hij is de aanstichter, de bron van alle ellende onder het volk van God. De “Mestpoort” doet denken aan wat geen enkele waarde heeft. Door deze poort worden alle nutteloze en vuile voorwerpen de stad uitgebracht. Zo moeten wij ook uit ons leven opruimen wat geen waarde heeft en wat ons leven bevuilt. Dit zijn de eerste stations die we moeten passeren op de weg naar het onderzoek van de muren en de poorten.

Als alle nutteloze en schadelijke dingen uit ons leven zijn weggedaan, kunnen we doorgaan naar de “Bronpoort”. Daarbij mogen we denken aan de kracht van de Heilige Geest. Hij is de bron van levend water Die ieder ontvangt die in de Heer Jezus gelooft (Jh 4:14; Jh 7:38-39). Door de Heilige Geest wordt het Woord van God een “vijver van de koning”, het volgende station.

We zullen in het Woord van God, waarvan het water van de vijver een beeld is (Ef 5:26), door de werking van de Heilige Geest de heerlijkheid van Gods Koning, de Heer Jezus, ontdekken. Als Hij voor onze aandacht komt te staan, verdwijnt alles waarop we nog enigszins vertrouwen. Er blijft geen ruimte meer over voor iets anders. We zijn dan zover, dat we onze aandacht volledig kunnen geven aan de taak die de Heer ons in het hart heeft gegeven.

Na deze inspectiereis keert Nehemia weer terug naar de “Dalpoort”. Zichzelf vernederen staat aan het begin en aan het einde van zijn onderzoek. Om door God gebruikt te kunnen worden is het noodzakelijk dat nederigheid ons voortdurend kenmerkt. Dat wil niet zeggen dat er soms niet ferm opgetreden moet worden. We zullen dat bij Nehemia zien.

Enkele lessen

1. Voordat we een speciaal werk voor de Heer kunnen beginnen, moeten we hebben bewezen dat we niet van onze rust houden. Staan wij altijd open voor mensen die werkelijk in nood zijn? Zijn we bereid daarvoor een nachtrust of een maaltijd op te offeren?

2. Het volgen van de Heer Jezus begint met het verloochenen van onszelf (Mt 16:24). Dan zijn we in staat onszelf te vernederen.

3. We moeten uit ons leven wegdoen wat het werk voor de Heer verhindert. Dit betreft zonden, maar ook dingen die niet zondig zijn, maar die ons toch zo in beslag nemen, dat ze een verhindering vormen (Hb 12:1).

4. Het is noodzakelijk onszelf te vernederen, de macht van de vijand te zien en alles uit ons leven weg te doen wat niet goed is. Daarbij mag het echter niet blijven. Dan zouden we alleen op onszelf en op de vijand gericht zijn. Vervolgens moet de Heilige Geest de ruimte krijgen om de heerlijkheid van de Heer Jezus aan ons voor te stellen.

5. Hoe groter Hij wordt, des te meer valt alles weg wat ons nog enige vleselijke steun zou kunnen geven.

6. Nederigheid kunnen we leren van de Heer Jezus, Die zegt: “Leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart” (Mt 11:29). Hij is het altijd.

Copyright information for DutKingComments