Nehemiah 2:17

Nehemia deelt zijn bevindingen mee

Nehemia heeft al verteld dat hij geen mens heeft ingelicht over zijn voornemens (Ne 2:12). Hij heeft geen enkele steun gezocht bij het volk of de leiders ervan, van welke rang of stand ook (vgl. Gl 1:16b-17; Gl 2:6). Hun invloed wenst hij niet te verbinden aan het werk dat hij wil doen. Zo blijft hij vrij, zonder zich op enige wijze aan hen te verplichten.

Zodra hij echter de tijd gekomen acht om hen te informeren, zoekt hij hun medewerking. Hij is niet zo eigenwijs te menen dat hij hen niet nodig heeft. Zijn verzoek om medewerking is er een bewijs van dat hij zijn broeders erkent in hun positie en hen waardeert in de capaciteiten die zij hebben. Een persoonlijke roeping is het uitgangspunt, maar dat mag nooit ontaarden in individualisme. God wil ieder gebruiken in samenhang met anderen. We zijn allemaal medearbeiders van elkaar (1Ko 3:8-9).

Nehemia heeft drie motieven om zijn indringende beroep op hun medewerking te doen. Hij wijst ten eerste op de toestand van de stad en de muren. Ze zijn ervan op de hoogte, maar hebben er tot nu toe niets aan gedaan. Hij zegt dit niet vanuit de hoogte. In zijn stem klinken geen verwijten door. Tweemaal gebruikt hij het woord “wij”. Hij maakt zich een met hen. De ellende van Jeruzalem is de ellende van haar liefhebbers. Ten tweede kan hij getuigen van de goede hand van God over zich. In de derde plaats verwijst hij naar de ondersteuning van de koning.

Zijn bewogen toespraak slaat aan. Het volk is overtuigd. Ze verklaren dat ze zich gereed zullen maken tot de herbouw en voegen de daad bij het woord: “En ze grepen moed voor het goede [werk].” Godvruchtige gedachten en begrip zijn niet genoeg. Ze moeten aan de slag. Dat geldt ook voor ons. De aansporing van trouwe mensen die een last van God op hun hart dragen, is voor anderen een grote stimulans om aan het werk te gaan.

Nehemia heeft hen moed ingesproken (vgl. Hb 12:12-13). Zijn overtuiging is overgekomen. Ze hebben een man gehoord die gelooft in zijn opdracht. Die opdracht is niet minder dan het bouwen van een muur om Jeruzalem. De bewogenheid en betrokkenheid van Nehemia werken aanstekelijk op zijn toehoorders. Zij worden door Gods werk in hun harten naar aanleiding van de toespraak van Nehemia gewonnen voor het werk van de HEERE en worden zo medearbeiders in dit werk. Als wij in een werk voor de Heer bezig zijn, zal Hij ons ook de nodige helpers geven.

De tempel, het huis van God, is al herbouwd, maar staat in een verwoeste plaats, waarvan de muren grotendeels zijn afgebroken en de poorten zijn verbrand. De dag die in Zacharia 2 wordt genoemd, is nog niet aangebroken (Zc 2:5). Daarom is een muur nodig. Als die is herbouwd, zal de stad weer gezien kunnen worden als een plaats waar God Zijn Naam gevestigd heeft. Door de muur zal Zijn huis, in type, afgescheiden zijn van de verontreinigingen van de omringende wereld (Ez 42:20).

Enkele lessen

1. Een roeping is persoonlijk. Een werk doe je met meerderen. Ieder heeft daarin een eigen stuk waarvoor hij verantwoordelijk is.

2. Iemand die overtuigd is van zijn taak en daar vol voor wil gaan, is in staat een warm pleidooi voor de noodzaak van zijn taak te houden. Dat spreekt anderen aan. Zij worden gemotiveerd om mee te werken.

Copyright information for DutKingComments