‏ Nehemiah 4:14

Nehemia bemoedigt het volk

Nehemia ziet het allemaal scherp. Hij komt in actie. Vol goede moed en vastbesloten staat hij op en spreekt het volk toe. De edelen en de leiders, het middenkader om zo te zeggen, worden apart genoemd. Zij moeten zijn boodschap zeker goed in zich opnemen, want zij moeten op hun beurt het volk weer aansporen. Maar ook het overige volk is onder zijn gehoor.

Nehemia houdt zijn zoveelste ‘peptalk’. Hij ziet dat de boodschap van de vijand door middel van zijn vertegenwoordigers onder het volk zijn werk heeft gedaan. Het volk dreigt de bouw te staken. Maar hij bemoedigt hen om door te gaan (vgl. Hb 12:12), overtuigd als hij er zelf van is dat God met hem is (Ne 2:20). Tegenover de vijand plaatst hij “de grote en ontzagwekkende Heere” (vgl. Ne 1:5). Vergeleken bij Hém verdwijnt de vijand in het niet! Ze hoeven voor die vijand niet te vrezen. “Mensenvrees legt [iemand] een valstrik, maar wie op de HEERE vertrouwt, wordt in een veilige vesting gezet” (Sp 29:25).

Hij roept hen op hun gedachten te richten op de HEERE (vgl. 2Tm 2:8). Ze moeten denken aan Hem, Wie Hij is en wat Hij heeft gedaan. Als we denken aan wat we allemaal aan Hem te danken hebben, zal ons dat met vertrouwen vervullen dat Hij het ook verder goed zal maken. We zullen de gevolgen van het werk met een gerust hart in Zijn handen leggen.

Het is ook voor ons een opdracht ons denken bewust te richten op Hem aan Wie alle machten onderworpen zijn. De vijand wil dat we aan hem denken en onder de indruk komen van wie hij is. De Heer wil dat wij aan Hem denken en onder de indruk komen van Wie Hij is. Het is onze verantwoordelijkheid op wie wij ons denken richten (Ko 3:2; Fp 4:8). Zien op de Heer Jezus geeft kracht om te strijden voor wat ons dierbaar is.

Na hen naar hun families te hebben gegroepeerd spreekt Nehemia nu het familiegevoel aan. Hij benadrukt de waarde daarvan om hen tot volle inzet in de strijd te brengen. Ze moeten strijden voor

1. al hun volksgenoten,

2. hun kinderen, om hun toekomst te geven,

3. hun vrouwen die zij als hulp hebben gekregen en met wie zij één zijn om samen met hen te genieten van het land van God,

4. hun huizen, hun woongebied waar ze thuis zijn.

Laten wij eraan denken dat onze strijd

1. voor al Gods kinderen is,

2. voor allen die aan onze zorg zijn toevertrouwd en die straks Gods getuigenis op aarde moeten voortzetten,

3. voor allen die een zorgende taak hebben in de gemeente van God, die tot hulp zijn in de gemeente,

4. voor hun leefomgeving, de sfeer waarin hun gezin wordt gevormd.

Als we een begaanbare weg wensen voor onze – natuurlijke of geestelijke – kinderen, moeten we daarop zelf voorgaan. Verlaten wij die weg omdat het ons te veel moeite kost, dan zullen onze kinderen niet leren die weg te gaan.

Copyright information for DutKingComments