Nehemiah 7:64

Wie hun afkomst niet kunnen aantonen

Hier worden personen genoemd die niet kunnen aantonen dat hun familie en nakomelingschap tot Israël behoren. Vermenging met de heidenen is er de oorzaak van dat zij de zekerheid van hun nationaliteit kwijt zijn. Zo kan ook vandaag omgang met de wereld tot gevolg hebben dat gelovigen onzeker worden ten aanzien van hun behoudenis. Misschien dat ze het zelf nog wel zeggen, maar voor anderen blijkt er niets meer van, zozeer hebben zij zich met de wereld vereenzelvigd. Het gevolg is ook dat er maar weinigen zijn die interesse hebben om hun plaats in te nemen bij de kinderen van God die samenkomen rondom Christus als hun middelpunt.

‘Poortwachters’ hebben de verantwoordelijkheid om het bewijs te vragen dat mensen zijn wat ze zeggen te zijn. Als er onzekerheid is over de behoudenis, hetzij dat men er zelf aan twijfelt, hetzij dat anderen er aan twijfelen vanwege de omgang met de wereld, “moeten zij als onrein van het priesterschap geweerd” worden (Ne 7:64). Zij mogen “niet van de allerheiligste dingen … eten” (Ne 7:65a). Voor ons wil dat zeggen dat zulke personen niet kunnen deelnemen aan het avondmaal.

Aan alle onzekerheid komt een einde als de Heer Jezus komt. In Hem zijn het licht – “urim” betekent ‘lichten’ – en de volmaaktheden – “tummim” betekent ‘volmaaktheden’ – van God aanwezig (Ne 7:65b).

Copyright information for DutKingComments