Nehemiah 9:17

Maar …

Het gebed van de Levieten krijgt hier een wending. Die wending wordt ingeluid met “maar”. Na het zien van Wie God is en van Zijn handelen in trouw en genade met hen, is het nu noodzakelijk terug te blikken op de houding van het volk sinds hun bevrijding uit Egypte.

Hun houding van opstandigheid en ongeloof na al die goedheid van God komt als een koude douche over ons heen. Een koude douche werkt ontnuchterend. Dat is nodig, want als we enerzijds de trouw van God hebben gezien, moeten we anderzijds ook oog hebben voor onze reactie daarop. Die moet ons beschaamd maken.

Nog groter wordt onze beschaming als we zien dat ook de ondankbare reactie van het volk met een “maar” wordt beantwoord van Gods kant. Hij is ondanks hun opstandigheid en hun ongehoorzaam en misdadig gedrag in genade met hen verder gegaan, zowel in de woestijn als in het land. De Levieten hebben daar oog voor en laten halverwege Ne 9:17 een nieuwe opsomming van Gods weldaden volgen die alleen maar meer verwondering en dankbaarheid kan bewerken.

Telkens vinden we de wisselwerking tussen het ‘maar’ dat het handelen van Gods volk inluidt en het ‘maar’ dat Gods handelen inluidt. Hoe ver is Hij toch boven het handelen van de mens verheven. Hoe totaal anders is Zijn handelen dan dat van de mens. God is een God van vergeving, van pardon. Het woord “vergeeft” staat in het meervoud. Het is een zeldzaam woord en komt alleen nog voor in Psalm 130 en in Daniël 9 (Ps 130:4; Dn 9:9).

Copyright information for DutKingComments