Numbers 1:23

De telling

Wie tot de getelden wil behoren, moet zijn afkomst ‘verklaren’, zoals in de Statenvertaling staat, “en die verklaarden hun afkomst” (Nm 1:18). Verklaren gaat verder dan een innerlijke overtuiging. Iemand die door de Heer in Zijn leger wordt genomen, moet voor anderen getuigenis afleggen van zijn geloof en zich daarvoor niet schamen of daarover in onzekerheid zijn (2Tm 1:8; 12). Wie in onzekerheid is over zijn behoudenis, worstelt met zichzelf en is niet in staat de strijd met anderen aan te gaan. Dit is overigens geen worsteling of strijd waartoe God oproept. God op Zijn woord geloven maakt een einde aan die worsteling.

Dit verklaren van hun afkomst is nodig vanwege ”een grote [groep van] mensen van allerlei herkomst” (Ex 12:38; Nm 11:4) die zich onder hen bevindt. Er zijn mensen meegetrokken uit Egypte die geen Israëliet zijn. Dit kunnen we toepassen op mensen die zich wel bij het gezelschap van christenen hebben gevoegd, maar geen leven uit God hebben. Zij zijn niet in staat om voor God te verklaren dat zij bij Hem horen en kunnen ook geen strijd leveren voor Hem. Dat willen ze ook niet.

Als we de getallen wat leesbaarder maken, ziet de tabel er zo uit:

1 Ruben 46.500

2 Simeon 59.300

3 Gad 45.650

4 Juda 74.600

5 Issaschar 54.400

6 Zebulon 57.400

7 Efraïm 40.500

8 Manasse 32.200

9 Benjamin 35.400

10 Dan 62.700

11 Aser 41.500

12 Naftali 53.400

Totaal 603.550

Dit getal komt overeen met een eerdere telling, ongeveer negen maanden eerder (Ex 38:25-26). Bij die telling heeft iedere getelde een halve sikkel zilver moeten betalen als losgeld. Door het zilver is de Israëliet losgekocht. Daarom is zilver een beeld van de prijs van de verlossing.

Copyright information for DutKingComments