Numbers 12:1

Mirjam en Aäron spreken over Mozes

De ontevredenheid van het volk vanwege de ontberingen van de woestijnreis gelden meer God dan Mozes, maar nu moet ook Mozes het ontgelden. Het is niet zozeer het volk dat in opstand komt, maar het zijn de leiders. Het kwaad van ontevredenheid dat onder het volk heerst, tast ook de leiders aan.

Mirjam en Aäron ergeren zich aan het feit dat Mozes een Cusjitische, of Ethiopische, vrouw heeft. Dat hun broer een heidense vrouw heeft genomen, is hun een doorn in het oog. Zij kunnen het niet verdragen dat genade aan de heidenen wordt bewezen.

In de gelijkenis van de wijngaard die de Heer Jezus later vertelt, blijkt dat eenzelfde gezindheid van onverdraagzaamheid tegenover het bewijzen van genade aan de heidenen de Joden beheerst (Lk 20:16). Nog weer later zien we dat er bij het volk niets is veranderd. Als Paulus erover spreekt dat de genade naar de heidenen gaat, worden de Joden woest (Hd 22:21-22).

Aäron als persoon toont weer zijn slappe karakter. Hij heeft toegegeven aan de wens van het volk en het een gouden kalf gegeven (Ex 32:1-2). Nu zijn zus, die het initiatief lijkt te nemen, hem iets over Mozes influistert, geeft hij opnieuw toe en volgt haar in haar opstand tegen Mozes.

De opmerking van Mirjam en Aäron dat God niet alleen door Mozes heeft gesproken, is waar. Mirjam wordt “de profetes” genoemd (Ex 15:20) en Aäron is de hogepriester. Beiden hebben ze een plaats als verbinding tussen God en het volk. Samen met Mozes bekleden ze een belangrijke positie, die hun door God is gegeven. De profeet Micha wijst Gods volk daar later op: “Ik heb u immers uit het land Egypte geleid, u verlost uit het slavenhuis. Ik heb Mozes, Aäron en Mirjam vóór u uit gezonden” (Mi 6:4). Maar dat mag geen reden zijn zich op die positie te verheffen of jaloers te zijn op wat de Heer een ander heeft gegeven. Zij geven aan dat ze gelijk willen zijn aan Mozes. Door het hebben van een heidense vrouw heeft hij zijn rechten verspeeld, vinden zij, of in elk geval staan zij op hetzelfde niveau als Mozes, vinden zij.

Misschien heeft Mirjam haar opmerkingen niet hardop gezegd, maar slechts bij Aäron in het oor gefluisterd, maar “de HEERE hoorde het”. Onze meest vertrouwelijke opmerkingen hebben een Toehoorder in de hemel.

Copyright information for DutKingComments