Numbers 15:9

De vuuroffers

Numeri 15 vormt een groot contrast met de twee voorgaande hoofdstukken en ook met het volgende hoofdstuk. In die hoofdstukken zien we gebeurtenissen die vol zijn van ongeloof en opstand van de kant van Gods volk. Maar in dit hoofdstuk lijkt het of God dat even allemaal vergeet. Hij begint met: “Wanneer u komt in het land.” Dit zijn woorden die helemaal los staan van de actuele situatie waarin het volk zich bevindt.

De HEERE spreekt over het ingaan van het volk in het land alsof er niets is gebeurd. Hij spreekt dan ook niet tot het ongelovige volk, waarvan de lichamen zullen vallen in de woestijn, maar tot een trouw overblijfsel, zoals Kaleb en Jozua. Zij stellen, samen met de kinderen onder de twintig jaar, een overblijfsel voor “naar [de] verkiezing van [de] genade” (Rm 11:5). Terwijl God het hele volk zal oordelen en slechts een overblijfsel het land zal bereiken, zijn de bemoedigende woorden van dit hoofdstuk juist voor dit overblijfsel bedoeld.

Hieruit blijkt dat de zonde van de mens de raadsbesluiten van God nooit teniet kan doen. God zal Zijn plannen altijd aan een overblijfsel vervullen. God is niet in verlegenheid gebracht door de zonde van de mens. De grote massa komt om in de woestijn, het overblijfsel krijgt de zegen. Dat overblijfsel brengt Hij in de rust van Zijn raad, die van eeuwigheid in Zijn hart was, ongestoord door alles wat er in de christenheid gebeurt.

God maakt, niet in het minst in de war gebracht door het ongeloof en de opstand van Zijn volk, bekend wat Hij van plan is te gaan doen. Het kennen van dit handelen van God is ook voor ons een troost te midden van zoveel afvalligheid. De verwijzing naar het ingaan in het land op dit moment – nu het volk zojuist heeft geweigerd het in bezit te nemen – is een duidelijke bemoediging voor het geloof en een verzekering van de onfeilbare genade van God.

Voor dit handelen heeft God dan ook een vaste grondslag. Die heeft Hij in het werk van de Heer Jezus. Met Hem wil Hij Zijn volk, en de getrouwen in het bijzonder, bezighouden. Het offer van de Heer Jezus, dat in beeld in de Nm 15:1-16 wordt beschreven, staat dan ook centraal. De offers die hier worden beschreven, zijn allemaal offers tot een aangename geur. God wil onze harten bezighouden met het heerlijkste wat Zijn volk in het land zal doen: Hem offers brengen. Daarvoor wil Hij dat wij indringen in Zijn gedachten en daarvoor laat Hij ons die offers zien en leert Hij ons lessen.

Over de offers zelf is al veel in Leviticus verteld. Waar hier in Numeri de nadruk op ligt, is op de begeleidende offers. Bij de drie verschillende soorten brandoffers en dankoffers moet steeds een graanoffer, een drankoffer en een hoeveelheid olie worden gebracht. Naar de grootte van het brandoffer en dankoffer wordt ook de hoeveelheid voor het graanoffer, drankoffer en de olie bepaald.

Het eerste offer dat iemand kan brengen, is een lam (Nm 15:5), vervolgens kan iemand ook een ram (Nm 15:6) brengen en ten slotte kan iemand als grootste offer een rund brengen (Nm 15:9). De offers gaan hier van klein naar groot. In Leviticus is het andersom. Daar begint God met het grootste. In Numeri gaat het om onze praktijk, hoe wij steeds meer indringen in de waarde van het offer en groeien in de kennis ervan:

1. Bij het lam hoort een graanoffer van een tiende efa fijn meel, een kwart hin olie en een kwart hin wijn.

2. Bij de ram hoort een graanoffer van twee tiende efa fijn meel, een derde hin olie en een derde hin wijn.

3. Bij het rund hoort een graanoffer van drie tiende efa fijn meel, een halve hin olie en een halve hin wijn.

God wil dat Zijn volk nooit vergeet dat bij bloedige offers deze niet-bloedige offers horen. Dat wil voor ons zeggen dat wij het werk van de Heer Jezus aan het kruis nooit los mogen zien van Zijn leven als Mens op aarde, waarvan het graanoffer spreekt. Dat wil God ons juist in Numeri leren. We moeten er steeds aan denken dat het werk van Zijn Zoon op het kruis de afsluiting is van een volmaakt leven op aarde. Het maakt voor God alles uit dat het die volmaakte Mens is Die Zijn voetstappen naar het kruis heeft gericht. Hij is dat fijne meelbloem. Zoals in meelbloem alles volmaakt gelijkmatig en geen enkele oneffenheid is, zo is Hij dat geweest in Zijn leven op aarde.

De olie moet met de meel worden gemengd. Het spreekt ervan hoe de Heilige Geest volkomen vermengd is met het leven van de Heer Jezus. Hij heeft alles gedaan door de kracht van de Heilige Geest. Hij heeft alleen door Hem gesproken en gehandeld. Dat moeten wij ook leren in onze wandel door de woestijn. Hoe meer we van de Heer Jezus in Zijn offer zien, hoe groter ons inzicht wordt in Zijn werk op het kruis, des te meer zal de Heilige Geest ook in ons leven kunnen werken.

Hetzelfde kan worden gezegd van de wijn. De wijn wordt uitgegoten, geplengd, vandaar de naam ‘plengoffer’. Wijn is een beeld van de vreugde. Het plengoffer doet denken aan de vreugde waarmee de Heer Jezus Zich heeft overgegeven. God wil dat we ook dat gedenken.

Paulus heeft daar iets van gevoeld. Hij zegt tegen de Filippenzen dat hij “een drankoffer” wil zijn “over de offerande en bediening” van hun geloof (Fp 2:17). Hij wil door zijn dood God een extra aanleiding geven om Zich te verheugen bij de vreugde die Hij al geniet door het offer van de Filippenzen. Het is ook voor Paulus een vreugde als hij eraan denkt dat hij zijn hele leven heeft gegeven om anderen, onder wie de Filippenzen, als een offer aan God aan te bieden (vgl. Rm 15:16).

De apostel ziet heel hun geloof en dienstbetoon als een offer aan God. Zij stellen hun lichamen “tot een levende offerande” (Rm 12:1). Dat vormt voor hem het hoofdoffer. Hun geloof is actief in het offeren van zichzelf en het dienen van God en anderen. Dat vindt Paulus groter dan zijn leven. Zijn martelaarsdood zal daar als een veel kleiner drankoffer over uitgegoten worden (2Tm 4:6).

Hoe groter het offer is dat we brengen, dat wil zeggen hoe groter ons inzicht is in het werk dat de Heer Jezus op het kruis heeft verricht, hoe groter zal ook ons plengoffer zijn. Dan zullen wij niet met verdrietige gezichten rondlopen, maar met Zijn vreugde en Zijn gezindheid in onze harten.

Zijn wij alleen onder de indruk van de goddeloosheid van het volk? Óf zien we op de heerlijkheid van de Heer Jezus? Dat is wat God ons met Numeri 15 wil leren. Hij wil ons optrekken tot het niveau van Zijn gedachten. Dan gaan we niet ten onder aan de smart vanwege het verval, maar gaan we op in de vreugde van het werk van de Heer Jezus, waarvan het drankoffer spreekt.

Copyright information for DutKingComments