Numbers 16:13-14

Dathan en Abiram weigeren te komen

Dathan en Abiram verwerpen Mozes als leider. Zij beschuldigen hem ervan een onbekwame leider te zijn. Hij heeft hen immers niet gebracht in een land dat overvloeit van melk en honing. Integendeel, zij stellen dat hij hen uit een land dat overvloeit van melk en honing heeft weggehaald. Zij beschuldigen Mozes er ook van de ogen van het volk te verblinden met mooie beloften, terwijl daar niets van terechtkomt. Maar het is precies andersom: mensen die Egypte in hun gedachten hebben als een land dat overvloeit van melk en honing, zijn zelf totaal blind voor Gods plan en zijn ook totaal blind voor hun eigen falen. Zij verblinden de ogen van anderen met hun leugenachtig gepraat.

Hier verliest Mozes zijn geduld. Hij uit zich echter niet tegenover zijn tegenstanders maar tegenover de HEERE. Hij neemt het recht niet in eigen hand. Recht doen laat hij over aan de HEERE. Hij vraagt de HEERE hun offer niet aan te zien. Hiermee stelt hij hen op één lijn met Kaïn die met een eigenwillig offer kwam en wiens offer ook niet door de HEERE is aangenomen (Gn 4:3; 5a).

Tevens bepleit hij bij God het onbaatzuchtige van zijn gedrag. Hij heeft zich nooit ten koste van hen verrijkt. Ook heeft hij hen nooit benadeeld. Hij heeft zich nooit als een heerser gedragen die van zijn onderdanen eist en hen onderdrukt. Samuel, Nehemia en Paulus hebben op dezelfde manier als Mozes gehandeld (1Sm 12:3-5; Ne 5:17-18; Hd 20:33).

Copyright information for DutKingComments