Numbers 19:11-13

Verontreiniging en ontzondiging

Aanraking van een lijk veroorzaakt voor de Israëliet een verontreiniging van minstens zeven dagen. Een lijk staat voor de dood die door de zonde van de mens in de wereld is gekomen. Aanraking van de dood moet een lid van Gods volk eraan doen denken dat hij zelf de oorzaak van de dood in de wereld is. Dood en zonde horen bij elkaar, ze zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden (Rm 6:23a). Beide horen ze niet bij God. God kan ze niet in Zijn tegenwoordigheid dulden. Wie ermee in aanraking is gekomen, moet gereinigd worden om bij God te kunnen zijn en gemeenschap met Hem te kunnen hebben. Daarin voorziet het reinigingswater waarvan we de toebereiding zojuist hebben gezien.

In de reiniging zijn twee fasen. Daarbij moeten we bedenken dat het in het christendom niet gaat om letterlijke dagen, maar om een zekere periode die nodig is voor het geestelijk werk in de ziel. Op de derde dag moet het reinigingswater worden toegepast. Drie volle dagen zijn nodig voor het besef van de verontreiniging. Het vraagt vaak tijd, voordat tot ons doordringt dat wij ons hebben verontreinigd. Een snelle belijdenis is geen bewijs van een diepgaand werk in de ziel. Soms is er wel een direct inzien ervan, maar duurt het nog even, voordat we de diepte ervan beseffen en we inzien dat reiniging en vergeving nodig zijn.

God wil dat we ons bezinnen op wat er is gebeurd. Ons hart zal er zich pijnlijk van bewust worden dat het, ondanks de verlossing en de verzoening, weer door een zonde verontreinigd en bezoedeld is geworden, een zonde, waarvoor Christus heeft geleden. We hebben, al was het maar voor één ogenblik, welbehagen gehad in iets dat de oorzaak is geweest van Zijn lijden. Het kan een kleinigheid zijn, iets dat ons misschien wel in de verte herinnert aan de dood, zoals een bot (Nm 19:16), maar dat voor God aan de dood verbonden is. We zijn dit lijden voor de zonden vergeten en zijn lichtzinnig met de zonde omgegaan. Ik heb Hem als gelovige weer onteerd en heb het lijden van de Heer Jezus verergerd door deze zonde.

Hoe belangrijk is het om naar de dood te kijken zoals God ernaar kijkt. Dat zal ons waakzaam maken om niet met de dood in aanraking te komen. Helaas ontkomen we er niet altijd aan en zijn we wel eens onwaakzaam. Dat maakt de zaak voor God niet anders. De onmogelijkheid voor ons om zonder verontreinigd te worden door de wereld te gaan, maakt de zonde niet minder verontreinigend. De wereld is voor God één groot kerkhof (Ef 2:1; 1Jh 5:19).

Moet dat ons moedeloos maken? Nee! Het maakt Gods genade des te groter als we zien dat Hij voor elke verontreiniging, hoe groot of hoe klein ook, in het offer van Christus het middel tot reiniging heeft gegeven (1Jh 2:1-2). Wat God ons wil leren, is dat wij niet alleen op dezelfde wijze als Hij naar de zonde kijken, maar ook op dezelfde wijze als Hij naar het offer van Christus kijken.

Het eerste gevoel dat een verontreinigde ziel smaakt, is de bitterheid dat hij zowel tegen de liefde als tegen de heiligheid van God heeft gezondigd. Dat zal de uitwerking van de toepassing van het reinigingswater zijn. Bij het besef van de zonde komt ook het besef van wat de Heer Jezus voor die zonde van Gods kant is overkomen. Daarna zal dit bittere gevoel – en dit is waarschijnlijk de betekenis van de tweede besprenkeling op de zevende dag (Nm 19:19) – overgaan in een diepe blijdschap door het bewustzijn van de liefde en de grote genade van de Heer Jezus. Op de zevende dag – dat wil zeggen na een volkomen periode, waarvan het getal zeven spreekt – is er dan weer “de vreugde over Uw heil” (Ps 51:14) en het herstel van het genot van de gemeenschap.

Een duidelijk voorbeeld van de derde en de zevende dag van de reiniging zien we bij Petrus als hij de Heer Jezus heeft verloochend. Petrus ervaart de derde dag als het bittere van zijn verloochening tot hem doordringt (Lk 22:61-62). Hij ervaart ook de zevende dag, het herstel van de gemeenschap door en met de Heer bij een kolenvuur bij de zee van Tibérias (Jh 21:15-17).

Copyright information for DutKingComments