Numbers 20:8

Mozes slaat de rots

De staf die Mozes moet nemen is die van Aäron, de staf die gebloeid heeft. Die neemt Mozes ook, want die ligt voor het aangezicht des HEEREN en daar neemt hij hem weg (Nm 20:9). Ook de rots heeft een betekenis: “De steenrots nu was Christus” (1Ko 10:4). Mozes heeft al een keer op de rots geslagen (Ex 17:6). Er is toen water uitgekomen. Die stroom water is het volk tijdens de hele woestijnreis gevolgd. Waarschijnlijk is de stroom opgedroogd vanwege het ongeloof van het volk. Daarom zijn ze nu zonder water. Ze zijn echter niet zonder hogepriester.

De HEERE geeft Mozes instructies. De HEERE verschijnt niet om Zijn volk te tuchtigen door een plaag, zoals Hij eerder heeft gedaan (Nm 16:46). Er is geen oordeel, geen boosheid. Uit wat Hij Mozes geeft, zal een nieuw bewijs van Zijn genade en zorg voortkomen voor Zijn ondankbaar en tegensprekend volk. Mozes moet nu tot de rots spreken en niet erop slaan.

De rots is eens geslagen, door de staf van Mozes, de staf die water in bloed heeft veranderd en de Rode Zee heeft gekliefd. Het is een oordeelsstaf. Omdat Christus door de slaande hand van God is getroffen, zijn er stromen van water tevoorschijn gekomen. Dat eerste slaan is gebeurd aan het begin van de woestijnreis. Christus is eenmaal geslagen, Hij heeft eenmaal geleden als “[de] Rechtvaardige voor [de] onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen” (1Pt 3:18). Nu leeft Hij altijd om voor ons tussenbeide te treden (Hb 7:25).

Elk nieuw beroep dat op Hem moet worden gedaan, moet niet gebeuren door, in beeld, opnieuw op de rots te slaan, maar door ertegen te spreken. De bron van zegen staat ons ter beschikking. We hoeven daarvoor alleen de Hogepriester aan te spreken, Hem in het gebed te naderen, en Hij zal zegen en verkwikking geven.

Zijn Mozes en Aäron niet bedacht op dit betoon van genade van Gods kant ten opzichte van een volk dat voor de zoveelste keer opstandig is? In elk geval handelen ze niet in overeenstemming met de genade die de HEERE hier wil betonen. Ze krijgen van de HEERE het verwijt dat ze in ongeloof handelen (Nm 20:12) en uit verzet tegen Zijn bevel (Nm 27:14). In plaats van tot de rots te spreken, spreken ze tot het volk. De houding van het volk heeft Mozes geprikkeld, hij verliest zijn geduld en spreekt onbezonnen woorden (Ps 106:32-33). Maar de HEERE heeft niet gezegd dat ze iets tegen het volk moeten zeggen. Toch zegt Mozes tegen hen: “Zullen wij …?” Hij vergeet dat het om de HEERE gaat.

Mozes slaat en God antwoordt met … water, veel water. Deze zegen is geen bewijs dat Mozes juist heeft gehandeld. God kan gelovigen die samenkomen op een plaats die niet naar Zijn gedachten is toch veel zegen geven. Hij kan zelfs zegen geven door een ongelovige predikant. Zegen zegt niets over de plaats of over de persoon, het zegt iets over de goedheid en soevereiniteit van God.

Mozes slaat de rots met zijn staf (Nm 20:11), geheel tegen het bevel van de HEERE. Hij slaat met de staf van het oordeel, terwijl God Zich als de God van de genade aan Zijn volk wil laten zien. Veel mensen spreken tot Gods volk alleen over een oordelend God. Dat is Hij ook, maar niet alleen. God heeft geoordeeld. Daarom kan Hij worden voorgesteld als een genadige God.

Mozes en Aäron krijgen het oordeel aangezegd. Zij hebben een “zonde tot [de] dood” begaan (1Jh 5:16b) en zullen niet in het land komen. Deze straf tekent de ernst van de zonde, begaan door de meest verantwoordelijken van het volk. Als wij God niet heiligen, heiligt God Zichzelf.

De plaats waar dit gebeurt, is Meriba, dat ‘een plaats van strijd’ betekent. Het is dezelfde naam die veertig jaar eerder gebruikt is bij eenzelfde gelegenheid (Ex 17:7). Het gebeuren daar spreekt enerzijds van de opstandigheid van het volk (Ps 95:8) en anderzijds van de genade van God (Ps 114:8).

Copyright information for DutKingComments