Numbers 22:35

Bileam ontmoet God als tegenstander

Bileam ontmoet God als zijn tegenstander. Bileam gaat omdat God het gezegd heeft, en omdat hij gaat, ontbrandt de toorn van God. Dat lijkt een tegenstrijdigheid. Bileam weet dat het tegen de wil van God is, maar hij gaat, gedreven door liefde voor het geld.

In de geschiedenis met de ezelin laat God zien dat Bileam nog dommer is dan een ezel. Verblind als hij is door de geldzucht, weet hij niet in welk gevaar hij verkeert. De ezelin heeft daar wel oog voor. Dieren hebben vaak meer oog voor hun Eigenaar dan mensen (Js 1:3). Een dier ziet hier meer dan iemand die naar Gods beeld geschapen is. Wat een dwaasheid om voort te gaan op een boze weg waarop het zwaard van de HEERE tegen de boze uitgetrokken is. De ezelin redt hem van die dwaasheid (2Pt 2:15-16).

Bileam schijnt het ongewone van het spreken van de ezelin niet op te merken. Hij gaat met haar in gesprek. Er is wel geopperd dat hij misschien door zijn contacten met demonen gewend is aan sprekende dieren. Misschien ook is hij door zijn woede zo buiten zichzelf, dat het vreemde ervan hem niet opvalt.

Dat de HEERE de ezelin laat spreken, laat zien hoe uitzonderlijk dit gebeuren met Bileam is. De inzet is dan ook hoog. Het gaat om zegen of vloek voor het volk van God en alle daarmee samenhangende beloften. God kan alles gebruiken en een stem geven om een getuigenis te geven van Zijn almacht en daardoor te waarschuwen (Lk 19:40; Hk 2:11). Hij kan ook, als dat past in de uitvoering van Zijn plan, ingrijpen in een door Hemzelf ingestelde wetmatigheid (2Kn 6:6; 2Kn 20:11; Jz 10:13).

Het ongeloof spreekt spottend over drie ‘zaligmakende dieren’: de sprekende slang (Gn 3:1), de sprekende ezelin (hier) en de vis waarin Jona heeft gezeten (Jn 1:17; Jn 2:1; 10). Toch is het inderdaad zo, dat wie niet gelooft dat dit echt gebeurd is, niet ‘zalig’ ofwel behouden kan worden, want zo iemand maakt God tot een leugenaar. De gebeurtenissen waarbij dieren door God voor een bijzonder doel boven hun natuur worden gebruikt, hebben te maken met de zondeval (de slang), de verbinding tussen God en Zijn volk met de daaraan verbonden beloften (de ezelin) en de Heer Jezus (de vis). Alle drie worden ze in het Nieuwe Testament aangehaald (2Ko 11:3; 2Pt 2:16; Mt 12:40).

In plaats van zich af te vragen waarom de ezelin, die hem nog nooit in de steek heeft gelaten, zo doet, ranselt hij haar af. Hij wil haar zelfs doden, een dwaasheid die wordt verhinderd omdat hij geen zwaard bij zich heeft. Wat zou hij daar nu mee opgeschoten zijn? Hij zou er alleen maar bij verloren hebben. Zo doen veel mensen in hun dwaasheid dingen die hun geen winst, maar slechts verlies opleveren.

Ook door de wrede behandeling van zijn trouwe rijdier bewijst Bileam dat hij een onrechtvaardige is. De rechtvaardige weet immers wat zijn vee nodig heeft (Sp 12:10a). Overigens is er wel een zwaard in de buurt, namelijk dat van de Engel van de HEERE. Maar daarvoor is Bileam blind. Daarbij komt dat dit zwaard niet gericht is tegen de ezelin, maar tegen hem.

De reactie van de ezelin is niet alleen wonderlijk door het spreken, maar ook in wat zij zegt. Zij spreekt met meer verstand dan Bileam. In haar woorden, in de vorm van vragen, gaan wijze lessen schuil voor Bileam en ieder mens in zijn verhouding tot God. In de eerste plaats erkent zij het eigendomsrecht van Bileam op haar als zij zegt: “Ben ik niet uw ezelin?” In de tweede plaats kan zij zeggen dat zij er altijd voor hem in trouwe dienst is geweest: “Waarop u gereden hebt sinds u mijn heer werd, tot op deze dag.” In de derde plaats zien we dat dit uitzonderlijke handelen niet voortkomt uit onwilligheid bij haar, “was ik ooit gewend u zo te behandelen?”, waarmee ze indirect zegt dat de onwilligheid bij hem zit.

De vragen van de ezelin hebben geen profetische lading. Het zijn geen vragen die van God komen en een bijzondere betekenis hebben. Ze zegt ook niets over de Engel van de HEERE. Het zijn eenvoudig de vragen die elk dier, dat mishandeld wordt, zou stellen als het daartoe de gelegenheid kreeg. Ze gaan niet buiten het terrein van het gevoelen van een dier, maar blijven binnen de sfeer van het dierlijke zielenleven. Het enige antwoord dat Bileam op de gestelde vragen kan en moet geven, is: “Nee!” Maar van enige reactie in zijn geweten is geen sprake.

Er is een praktische toepassing te maken. Als wij onderweg zijn en er komt een verhindering, waardoor we niet verder kunnen reizen, hoe reageren we dan? De Heer wil dat zo’n verhindering ons ertoe brengt dat we nagaan wat onze motieven zijn om die reis, of het nu een korte of een lange is, te ondernemen. Het hoeft niet verkeerd te zijn, maar Hij wil dat we indringen in Zijn gedachten en dat we ons bewust worden dat alles alleen tot Zijn eer kan zijn als Hij met ons meegaat. Dit geldt in nog sterkere mate voor de levensweg die we bij onze levensreis volgen, de keuzes die we daarop maken, bijvoorbeeld welke opleiding, welk beroep, welke man of vrouw we moeten kiezen. Vanuit welk motief kiezen we de weg die we gaan?

Zoals de HEERE de mond van de ezelin opende (Nm 22:28), zo opent Hij de ogen van Bileam (Nm 22:31). Dat brengt hem op de knieën. De HEERE spreekt hem in vragende zin aan op zijn gedrag tegenover zijn ezelin. Vervolgens maakt Hij Bileam duidelijk dat Hij en Bileam lijnrecht tegenover elkaar staan. Bileam is niet in de weg van de HEERE, maar op een weg waarvan de HEERE zegt: “Want deze weg wijkt van Mij af.” Dat betekent dat deze weg naar de ondergang voert. De Engel benadrukt dat Bileam maar liefst driemaal zijn ezelin mishandeld heeft om haar te dwingen de weg te gaan die hij wil dat ze gaat, maar dat de ezelin hem driemaal voor de ondergang heeft bewaard, door voor de Engel uit te wijken.

Nadat de HEERE Bileam de les met de ezelin heeft verklaard, spreekt Bileam het uit: “Ik heb gezondigd”. Het is op dezelfde manier als de farao, Saul en Judas dat doen (Ex 9:27; Ex 10:16; 1Sm 15:24; 1Sm 26:21; Mt 27:4). Van echt berouw is geen sprake. God ontslaat hem dan ook niet van zijn opdracht, maar verplicht hem verder te gaan, met de mededeling dat hij alleen zal spreken wat Hij tot hem zegt. Het zal tot meerdere eer van God strekken als Hij Bileam niet alleen verhindert het volk te vervloeken, maar Bileam juist tot een instrument maakt door wie Hij Zijn volk zegent.

Copyright information for DutKingComments