Numbers 22:7

Balak zendt boden naar Bileam

Voordat het volk Kanaän binnentrekt, laat God in het overleg tussen Balak en Bileam iets zien waarvan Israël zich op dat moment niets bewust is. Het is een aanval op Gods volk in een vorm die we nog niet eerder hebben gezien. We worden er deelgenoot van gemaakt, net als van het gesprek van God met de satan over Job (Jb 1:6-12). En net als in het geval van Job wordt deze aanval van de satan op Gods volk door God gebruikt om Zijn volk te zegenen.

Als we de gebeurtenissen van de komende drie hoofdstukken diep op ons laten inwerken, zullen we aan het slot met Paulus uitroepen: “Wie zal beschuldiging inbrengen tegen uitverkorenen van God? God is het Die rechtvaardigt; wie is het die veroordeelt?” (Rm 8:33-34).

Moab is ook een van de verstokte vijanden van Israël. Het kenmerk van Moab is zijn trots (Js 16:6; Jr 48:29). De trots zal altijd proberen Gods volk te overheersen. Dit volk is een groot gevaar voor het volk van God. Omgekeerd ziet Balak in Gods volk een enorm gevaar voor zijn eigen bestaan. Hij voelt zich bedreigd in zijn eer. Toch is er geen reden voor die angst omdat God Zijn volk verboden heeft Moab uit zijn gebied te verdrijven (Dt 2:9). Maar goddeloze mensen zien altijd gevaren waar ze niet zijn omdat ze een slecht geweten hebben.

Gewaarschuwd door de nederlaag van Sihon en Og ziet hij niets in een militaire confrontatie. Hij ziet in dat zo’n confrontatie voor hem een zekere nederlaag inhoudt. Ook weet hij dat het volk zijn overwinningen te danken heeft aan zijn God, zoals alle volken om Israël heen dat weten (Jz 2:10). Hij zoekt zijn toevlucht in een heel andere richting. Hij zoekt de zwakke plek van het volk en die vindt hij in de ontrouw van het volk tegenover hun God.

Wat hij wil proberen, is een wig te drijven tussen God en Zijn volk. Hij doet dat op een uiterst tactisch moment, aan het einde van de woestijnreis, als alle ontrouw van het volk openbaar is geworden. Maar dan laat Balak zien dat hij van de God van Israël niets begrijpt. Hij ziet de God van Israël als een nationale afgod, zoals elk volk zijn god of goden heeft. Zo ziet bijvoorbeeld ook Sanherib, de koning van Assyrië, de God van Israël (2Kr 32:10-19).

Balak stuurt boden naar Bileam omdat hij in Bileam een profeet van de HEERE ziet. Maar Bileam is geen profeet van de HEERE. Een echte profeet van de HEERE spreekt tot het volk over hun ontrouw. Tevens wijst hij op de zegen die aan de bekering verbonden is. Geen van beide aspecten zien we bij Bileam. Balak en Bileam vormen samen een duivels span dat we herkennen in het duivelse span van de toekomst: het beest en de valse profeet (Op 13:1; 11-12), die zich onder aansturing van de satan tegen Christus en Zijn volk keren.

De Schrift laat er geen misverstand over bestaan dat Bileam een valse profeet is, een dienaar van de satan, die zich uitgeeft voor een profeet van de God van Israël. Daarom wil Balak hem inhuren. Als Bileam zegen over Gods volk uitspreekt, zegt dat niets over Bileam en alles over God. God dwingt Bileam Zijn volk te zegenen.

Zijn naam komt in acht bijbelboeken voor en altijd in negatieve zin (Numeri 22-24; Nm 31:8; 16; Dt 23:3-5; Jz 13:22; Jz 24:9-10; Ne 13:1-2; Mi 6:5; 2Pt 2:15-16; Jd 1:11; Op 2:14). Aan het einde van Israëls geschiedenis haalt de profeet Micha nog eens aan wat Balak en Bileam hier willen doen, om door hun voorbeeld Israël het recht van God voor ogen te stellen (Mi 6:5a).

De drie aanhalingen van Bileam in het Nieuwe Testament zijn veelzeggend. We lezen over “de weg van Bileam” (2Pt 2:15), over “de dwaling van Bileam” (Jd 1:11) en over “de leer van Bileam” (Op 2:14). Uit deze aanhalingen en het verband waarin ze staan, zien we dat zijn geschiedenis ons als gemeente belangrijke lessen leert.

Zal de satan, na zijn mislukkingen om het volk om te brengen door middel van strijd, nu wel slagen in zijn pogingen om het volk te verdelgen? De pogingen van de vijand maken duidelijk dat God tegenover de vijand Zijn betrekkingen met Zijn volk handhaaft en niet toelaat dat Zijn volk vervloekt wordt. Balak denkt alleen aan God als een heilig God. Hij weet niets van de genade van God. Als vijand van God krijgt hij van God niet het recht Hem tegen Zijn volk op te zetten. De ontrouw van het volk is altijd alleen een zaak tussen God en Zijn volk.

Balak zoekt overigens niet alleen steun bij Bileam. Hij heeft ook overleg met de oudsten van Midian. Toch is zijn hoop vooral op Bileam gevestigd.

Copyright information for DutKingComments