Numbers 29
Inleiding
De tweede serie van drie feesten valt in de tweede helft van het jaar. De offers ter gelegenheid van die feesten worden allemaal in de zevende maand gebracht. Evenals de feesten van de eerste serie op een speciale manier bij elkaar horen, horen ook de feesten van de tweede serie op een speciale manier bij elkaar. De eerste serie is vooral van toepassing op de gemeente, de tweede serie heeft vooral met het oog op Israël betekenis.Op het Feest van het bazuingeschal op de eerste dag van de zevende maand (Nm 29:1-6) en op de Verzoendag op de tiende dag (Nm 29:7-11) worden als offers gebracht boven de andere op die dag te brengen offers:1. één jonge stier als brandoffer en een graanoffer van drie tiende meelbloem met olie gemengd, 2. één ram als brandoffer en een graanoffer van twee tiende meelbloem met olie gemengd, 3. zeven gave eenjarige lammeren als brandoffer met per lam een graanoffer van een tiende meelbloem met olie gemengd en 4. één geitenbok als zondoffer.Op het Loofhuttenfeest van de vijftiende tot de tweeëntwintigste dag (Nm 29:12-38) worden op de eerste dag gebracht, samen met de andere voor die dag voorgeschreven offers:1. dertien jonge stieren met per jonge stier een graanoffer van drie tiende fijn meel aangemaakt met olie, 2. twee rammen met per ram een graanoffer van twee tiende fijn meel aangemaakt met olie, 3. veertien lammeren van een jaar oud, zonder enig gebrek met per lam een graanoffer van een tiende fijn meel aangemaakt met olie en 4. één geitenbok als zondoffer.Deze offers worden ook gebracht op de tweede tot en met de zevende dag van het feest. Er is echter één uitzondering: elke dag wordt er een jonge stier minder geofferd.Offers bij het Feest van het bazuingeschal
De feesten van dit hoofdstuk spreken ons van wat God zal doen met Israël. Het begint met het Feest van het bazuingeschal. We leven in de eindtijd, waarin God weer met Israël gaat beginnen. We kunnen de tekenen waarnemen. Wij leven in geestelijke zin aan het einde van de woestijnreis van de christelijke gemeente. We kunnen misschien zeggen dat die periode is begonnen bij het klinken van de oproep: “Zie, de bruidegom! Gaat uit,Offers op de Verzoendag
De Verzoendag geeft uitdrukking aan de eerste uitwerking van Gods hernieuwde handelen met Zijn aardse volk. Er zal een grote verootmoediging plaatsvinden bij het volk, belijdenis van de zonden waarmee ze God hebben getergd. Het betreft de zonden van afgoderij en de verwerping van de Heer Jezus. Als ze zullen zien op Hem Die zij hebben doorstoken, zullen ze tot een grote, algemene en ook individuele rouwklacht komen (Op 1:7; Zc 12:10-14).Dat zal leiden tot het brengen van een overvloed aan offers. De diepte van het zondebesef bewerkt een diepe en grote bewondering voor de Heer Jezus. Dat wordt in beeld hier gezien. Op de Verzoendag worden liefst dertien brandoffers gebracht. In Leviticus 16 staat het zondoffer op de voorgrond, hier vooral het brandoffer.Offers op het Loofhuttenfeest
De voorgaande offers getuigen al van overvloed. Daaraan wordt ter gelegenheid van dit laatste feest nog eens als het ware een vloedgolf van offers toegevoegd. Het stelt dan ook de uitbundige lofprijzing voor die God zal worden gebracht tijdens het vrederijk waarvan dit feest spreekt. We vinden die uitbundigheid bijvoorbeeld in de laatste psalmen van het boek Psalmen.Het Loofhuttenfeest duurt zeven dagen, dat betekent een volmaakte periode. Evenals de sabbat verwijst dit feest naar het vrederijk. Het feest begint met dertien stieren. Dit is één minder dan het getal veertien dat spreekt van dubbele volmaaktheid, want de kennis van Christus bereikt ook in het vrederijk die volmaaktheid niet. We zien zelfs bij dit feest in het beeld van het afnemen van het aantal offers dat de waardering van het offer van Christus zal afnemen naarmate de tijd van het vrederijk verstrijkt. Maar het afnemen gaat niet verder dan tot “op de zevende dag: zeven jonge stieren” (Nm 29:32). Bij het afnemen van de waardering blijft de volmaakte – waarvan het getal zeven spreekt – waarde van het werk zelf voor de aandacht staan.We zien dit verschijnsel van afnemende waardering ook in de geschiedenis van de gemeente die in Openbaring 2-3 profetisch aan ons wordt voorgesteld. Het begint met het verlaten van de eerste liefde in de zendbrief aan de gemeente in Efeze (Op 2:4) en eindigt met walgelijke lauwheid in de zendbrief aan de gemeente in Laodicéa (Op 3:16).Er is echter nog sprake van een achtste dag (Nm 29:35). Dat spreekt van een nieuw begin en tevens van een begin zonder einde. Na de periode van het vrederijk volgt de eeuwigheid. Daar is alles nieuw en zonder einde. Ook op die dag moeten de voorgeschreven offers worden gebracht. Alles wat van God is, hetzij in de tijd, hetzij voor de eeuwigheid, is uitsluitend gegrond op het werk van de Heer Jezus.Op de achtste dag worden dezelfde offers gebracht als op de Verzoendag. De grote verzoening die door de Heer Jezus op het kruis is verricht, blijft tot in eeuwigheid de zekere basis van alles wat we daar voortdurend, zonder onderbreking en volmaakt mogen genieten (Hb 9:12; Hb 10:14).Bij alle volheid die bij alle feesten en vooral bij het Loofhuttenfeest aanwezig is, ontbreekt het zondoffer niet. Dat toont aan dat, hoezeer we ook gezegend zijn met alles wat het werk van Christus voor ons heeft bewerkt, we ook altijd zullen denken aan wat nodig is geweest voor onze zonden. Nooit zullen we vergeten dat Zijn werk ook noodzakelijk is geweest voor de reiniging van onze zonden: “Want hij bij wie deze dingen niet zijn, is blind, kortzichtig, en is de reiniging van zijn vroegere zonden vergeten” (2Pt 1:9).Bekrachtiging van het voorgaande
God geeft hier de bekrachtiging van het voorgaande. Tevens maakt Hij er melding van dat de gegeven voorschriften de vrijwilligheid van andere offers niet aantast. Hij heeft recht op onze aanbidding. Dat is terecht. Hij zoekt ook naar harten die Hem in vrijwillige aanbidding naderen, zoals de Heer Jezus zegt: “De Vader zoekt zulke [personen] die Hem aanbidden” (Jh 4:23). Een dergelijke gezindheid zien we bij het volk Israël in de dagen van koning Josia: “Nadat heel de gemeente overleg gepleegd had of [zij] nog zeven dagen [feest zouden] vieren, vierden zij [nog] zeven dagen [feest, met] blijdschap” (2Kr 30:23). Na het verplichte vieren van het Loofhuttenfeest wordt er met een vrijwillig hart nog eens zeven dagen feest aan toegevoegd.
Copyright information for
DutKingComments